Operation Manual
40
ALARMINSTALLATIE*
>De controlelamp knippert na het ont-
grendelen nog gedurende ca.
2 seconden:
Er zijn in de tussentijd onbevoegde han-
delingen verricht aan uw auto.
Interieurbeveiliging:
>De controlelamp reageert niet:
Portieren of achterklep zijn niet goed
gesloten
>De controlelamp knippert continu:
De ruit aan bestuurders-/passagierszijde
of het glazen dak zijn geopend.
De interieurbeveiliging is niet geacti-
veerd. De alarminstallatie is geactiveerd
>De controlelamp gaat iets langer bran-
den en gaat daarna continu flitsen:
Ruiten, glazen dak of vouwdak werden
na het activeren gesloten:
De interieurbeveiliging is geactiveerd.
Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging
Hellingshoeksensor:
Bewaakt wordt de hellingshoek van de
auto. De alarminstallatie reageert bv. bij de
poging wielen te stelen of de auto weg te
slepen.
Interieurbeveiliging:
MINI:
Voorwaarde voor de goede werking van de
interieurbeveiliging zijn gesloten ruiten en
een gesloten glazen dak.
MINI Cabrio:
Bewaakt wordt het interieur tot de hoogte
van de zittingen. Derhalve wordt ook met
geopende kap de alarminstallatie inclusief
de interieurbeveiliging ingeschakeld. Door
vallende voorwerpen, zoals bijvoorbeeld
bladeren, kan ongewild alarm worden
gegeven, zie Ongewild alarm vermijden.
Ongewild alarm vermijden
De hellingshoeksensor en interieurbeveili-
ging kunnen tegelijkertijd worden uitge-
schakeld. Daardoor wordt ongewild alarm
voorkomen, in bv. de volgende situaties:
>In duplex-garages
>Bij transport op autotreinen
>Als dieren in de auto moeten achterblij-
ven.
Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
>Toets van de afstandsbediening
tweemaal achter elkaar indrukken, zie
pagina 23
>of tweemaal met de sleutel vergrende-
len, zie pagina 25.
De controlelamp gaat kort branden en flitst
daarna continu. De hellingshoeksensor en
de interieurbeveiliging zijn uitgeschakeld
tot ze opnieuw worden ont- en vergren-
deld.
De hellingshoeksensor en de interi-
eurbeveiliging worden onbedoeld
uitgeschakeld, wanneer de comfortsluiting
van de ruiten, het glazen dak of de kap bin-
nen de eerste 10 seconden is onderbroken
en vervolgens weer is ingeschakeld. Als dit
is gebeurd, moet het systeem worden ont-
grendeld en weer opnieuw worden ver-
grendeld.<