Operation Manual

34
KAP
Openen en sluiten
1 Sluiten
2 Openen
Om de accu te sparen, de kap zoveel
mogelijk met draaiende motor bedie-
nen.
Verwijder vóór het sluiten van de kap alle
voorwerpen van het voorruitframe. Zij kun-
nen het sluiten van de kap belemmeren.
De hulpinrichting voor het beladen moet
vergrendeld zijn en de kofferruimteafdek-
king moet zich in de benedenpositie bevin-
den, zie pagina 86.<
Vanaf stand 1 van het contactslot, met stil-
staande auto:
1. Neem de bovengenoemde veiligheids-
voorschriften in acht
2. Op de toets voor de kapbediening druk-
ken om het vouwdak te openen. Door
nogmaals te drukken wordt de kap
geopend.
De zijruiten bewegen zich met het
drukken van de toets voor de kapbe-
diening iets naar beneden.<
Als na het beëindigen van de openingsfase
de toets na het doven van de controlelamp
langer dan twee seconden ingedrukt wordt
gehouden, bewegen zich de zijruiten weer
naar omhoog. Tijdens deze sluitfase wordt
bovendien het vouwdak gesloten.
Indien de kap gedurende een langere
tijd geopend was, kan een handmatig
ondersteunen bij het eerstvolgende auto-
matische sluiten nodig zijn.
Indien de kap kort voor het einde van de
sluitfase tot stilstand komt, van buitenaf
tegen het voorste kapframe drukken om
het sluiten met ingedrukte toets te onder-
steunen tot alles weer automatisch wordt
voortgezet.<
Controlelampen
>De controlelamp brandt tijdens de kap-
bediening zolang de openings- of sluit-
fase nog niet volledig is voltooid
>De controlelamp knippert nadat de toets
wordt losgelaten:
De openings- of sluitfase is nog niet vol-
ledig voltooid.
De afloop kan met behulp van de toets in
de gewenste richting worden voortgezet
>De controlelamp knippert met snelle fre-
quentie. De kap kan niet worden
bediend:
De kofferruimteafdekking bevindt zich
niet in de benedenpositie, zie pagina 86
of de hulpinrichting voor het beladen is
niet correct vergrendeld, zie pagina 86.