Operation Manual
26
OPENEN EN SLUITEN: VAN BINNENUIT
Met deze schakelaar wordt bij gesloten
portieren het centraal vergrendelingssys-
teem bediend. Hiermee worden de portie-
ren en de achterklep alleen ont- of vergren-
deld, maar niet diefstalbeveiligd.
Werd alleen het bestuurdersportier
met de afstandsbediening ontgren-
deld, zie pagina 23, en tipt u bij geopend
bestuurdersportier op de schakelaar, dan
worden het andere portier, de achterklep
en de klep van de tankdop ontgrendeld.
Een gesloten bestuurdersportier wordt bij
het aantippen vergrendeld.<
Vergrendelen
>Schakelaar naar beneden tippen of
>de vergrendelingsknoppen van de portie-
ren indrukken.
Na het wegrijden vergrendelt het
centraal vergrendelingssysteem uw
auto automatisch vanaf een bepaalde snel-
heid.<
Deze functie kunt u laten activeren/
deactiveren evenals de snelheid laten
instellen.<
De portieren tijdens de rit niet met de
vergrendelingsknoppen vergrende-
len, omdat zij bij een ongeval niet automa-
tisch ontgrendelen. Kinderen kunnen de
portieren van binnenuit vergrendelen. De
autosleutel daarom altijd meenemen,
zodat de auto altijd weer van buitenaf kan
worden geopend.<
Ontgrendelen en openen
1. Schakelaar naar boven tippen
2. De handgreep boven de armleuning
bedienen
of
de handgreep van elk portier afzonder-
lijk twee keer bedienen:
Om te ontgrendelen en te openen.
Comfortopenen
De schakelaar van de centrale vergrende-
ling na het openen ingedrukt houden.
Zijruiten en vouwdak worden geopend.
Het centraal vergrendelingssysteem
ontgrendelt uw auto automatisch
zodra u de motor afzet en de contactsleutel
in de stand 0 draait, zie pagina 51.<
Deze functie kunt u laten activeren/
deactiveren.<