Operation Manual
15
OVERZICHTSTORINGEN GEBRUIK BEDIENINGGEGEVENSINDEX
CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPEN
Geel: direct stoppen
Bandenpechwaarschuwing
+
Knippert: bandenpech of er is een
groter spanningsverlies opgetre-
den.
Onmiddellijk snelheid verminderen en
stoppen.
Bij banden met noodloopeigenschappen:
De snelheid voorzichtig reduceren tot
onder 80 km/h.
In beide gevallen abrupte rem- en stuurbe-
wegingen vermijden.
Bandenspanning controleren.
Handelwijze bij bandenpech, zie
pagina's 103, 126, 127, 130.
Algemene informatie over de bandenpech-
waarschuwing, zie pagina 73.
Naargelang de uitvoering bevindt
zich de controlelamp in de nabijheid
van het navigatiesysteem of van het Cock-
pit Chrono Pack.<
Rood en geel: voorzichtig doorrijden
Waarschuwingslamp remsysteem
samen met gele controlelampen
voor ABS, CBC, EBV en ASC+T/DSC:
De regeling van de rijstabiliteit is
uitgevallen. Voorzichtig en defen-
sief verder rijden. Noodstops ver-
mijden.
Het systeem zo snel mogelijk laten contro-
leren.
Meer informatie op pagina's 70, 71.
Rood: als belangrijke herinnering
Waarschuwingslamp remsysteem
bij aangetrokken handrem.
Meer informatie over de handrem
op pagina 53.
Veiligheidsgordel omgespen +
Brandt afhankelijk van de uitvoe-
ring enkele seconden resp. tot na
het omgespen van de veiligheidsgordel.
Afhankelijk van de uitvoering klinkt tegelij-
kertijd een akoestisch signaal
*
.
Meer informatie op pagina 45.
Naargelang de uitvoering bevindt
zich de controlelamp in de nabijheid
van het navigatiesysteem of van het Cock-
pit Chrono Pack.<