Operating Instructions and Installation Instructions
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha‐
kelt of als het apparaat nog warm is van het koken, bestaat het risi‐
co dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen warm wor‐
den. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannen‐
deksels kunnen zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als leg‐
plank. Schakel de kookzones na gebruik uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete apparaat
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran‐
dingen veroorzaken.
Als u een elektrisch apparaat (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko‐
men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou bescha‐
digd kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de kera‐
mische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kook‐
gerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroor‐
zaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sen‐
sortoetsen en de displays.
Wanneer suiker, suikerhoudende gerechten, kunststof of alumini‐
umfolie op de hete kookplaat komen en smelten, beschadigen deze
bij het afkoelen de keramische glasplaat. Schakel het apparaat met‐
een uit en krab deze stoffen onmiddellijk met een schraper eraf. Trek
hiervoor ovenhandschoenen aan. Maak de kookzones zodra ze af‐
gekoeld zijn schoon met een reinigingsmiddel voor keramisch glas.