Operation Manual

Reiniging en onderhoud
22
Gevaar voor verbranding door
hete oppervlakken.
Na het koken zijn de oppervlakken
nog heet.
Schakel de werkbladafzuiging en de
kookelementen uit.
Laat de oppervlakken afkoelen voor-
dat u de werkbladafzuiging reinigt.
Schade door vocht in het appa-
raat.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die on-
der spanning staan en een kortslui-
ting veroorzaken.
Gebruik voor de reiniging nooit een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u onge-
schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Gebruik geen schurende reinigings-
middelen of middelen die krassen
kunnen veroorzaken.
Laat het SmartLine-element voor el-
ke reiniging afkoelen.
Reinig het apparaat en de accessoi-
res na elk gebruik.
Maak het apparaat na elke vochtige
reiniging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmidde-
len
Om beschadigingen aan de oppervlak-
ken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt:
afwasmiddelen
soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
kalkoplossende reinigingsmiddelen
vlek- en roestverwijderaars
schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid-
del en reinigingssteen
oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten
grill- en ovensprays
glasreinigers
schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) of ge-
bruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten
vlekkensponsjes