Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Opmerkingen omtrent uw veiligheid
- Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
- Overzicht
- Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
- Inductie
- Bediening
- Timer
- Extra functies
- Beveiligingen
- Programmering
- Reiniging en onderhoud
- Nuttige tips
- Bij te bestellen accessoires
- Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
- Veiligheidsafstanden
- Aanwijzingen voor het inbouwen
- Inbouwmaten
- Uitsparing werkblad bij opbouw
- Uitsparing werkblad bij vlakke inbouw
- Verbindingsstrips
- Inbouwen
- Elektrische aansluiting
- Klantendienst

Aanwijzingen voor het inbouwen
53
Inbouw van meerdere SmartLi-
ne-elementen
De voegen tussen de afzonderlijke
SmartLine-elementen moeten met een
temperatuurbestendige (min. 160°C) si-
liconenkit worden gevuld. Bij vlakke in-
bouw moet ook de voeg tussen het/de
SmartLine-element(en) en het werkblad
met een temperatuurbestendige
(min.160°C) siliconenkit worden ge-
vuld.
De SmartLine-elementen moeten na de
inbouw van onderaf goed toegankelijk
zijn, zodat de bodemplaat voor onder-
houdsdoeleinden kan worden verwij-
derd. Als de SmartLine-elementen niet
van onderaf toegankelijk zijn, moet de
voegenkit worden verwijderd om de ap-
paraten te kunnen uitbouwen.
Combinatie met werkblad-
dampkappen
Als het SmartLine-element in combina-
tie een werkbladdampkap wordt inge-
bouwd, moet eerst de werkbladdamp-
kap worden ingebouwd.
Inductiewok naast werkblad-
dampkap
De inductiewok kan uitsluitend worden
ingebouwd aan de tegenover het aan-
sluitstuk liggende kant van de werk-
bladdampkap.