Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Opmerkingen omtrent uw veiligheid
- Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
- Overzicht
- Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
- Inductie
- Bediening
- Timer
- Extra functies
- Beveiligingen
- Programmering
- Reiniging en onderhoud
- Nuttige tips
- Bij te bestellen accessoires
- Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
- Veiligheidsafstanden
- Aanwijzingen voor het inbouwen
- Inbouwmaten
- Uitsparing werkblad bij opbouw
- Uitsparing werkblad bij vlakke inbouw
- Verbindingsstrips
- Inbouwen
- Elektrische aansluiting
- Klantendienst

Programmering
36
U kunt de programmering van het
SmartLine-element aan uw persoonlijke
wensen aanpassen. U kunt meerdere
instellingen na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnt het symbool en in het ti-
merdisplay . Na enkele seconden
knipperen op de timerdisplay afwisse-
lend :(programma 01) en :(co-
de).
Programmering wijzigen
Programmering oproepen
Druk bij een uitgeschakeld SmartLi-
ne-element tegelijk op de sensor-
toetsen en totdat het sym-
bool verschijnt en op het timerdis-
play .
Programma instellen
Bij tweecijferige programmanummers
moet eerst het tiental worden inge-
steld.
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat het gewenste programmanum-
mer op het display verschijnt of druk
op het betreffende cijfer in de getal-
lenreeks.
Code instellen
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat het gewenste codenummer op
het display verschijnt of druk op het
betreffende cijfer in de getallenreeks.
Instellingen opslaan
Als het programma wordt weergege-
ven (bijvoorbeeld :), drukt u zo
lang op de sensortoetstotdat de
weergaven uitgaan.
Instellingen niet opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.