Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Opmerkingen omtrent uw veiligheid
- Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
- Overzicht
- Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
- Inductie
- Bediening
- Timer
- Extra functies
- Beveiligingen
- Programmering
- Reiniging en onderhoud
- Nuttige tips
- Bij te bestellen accessoires
- Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
- Veiligheidsafstanden
- Aanwijzingen voor het inbouwen
- Inbouwmaten
- Uitsparing werkblad bij opbouw
- Uitsparing werkblad bij vlakke inbouw
- Verbindingsstrips
- Inbouwen
- Elektrische aansluiting
- Klantendienst

Bediening
25
Kookstartautomaat
Als de kookstartautomaat geactiveerd
is, warmt de kookzone automatisch met
het hoogste vermogen op (aankoken)
en schakelt dan naar de ingestelde ver-
mogensstand (doorkookstand) terug.
De aankooktijd hangt van de ingestelde
doorkookstand af (zie tabel).
De kookstartautomaat inschakelen
Raak de sensortoets van de ge-
wenste doorkookstand zo lang aan,
tot er een signaal klinkt en de sensor-
toets begint te knipperen.
Gedurende de aankooktijd (zie tabel)
knippert de ingestelde doorkookstand.
Als het aantal vermogensstanden is uit-
gebreid (zie hoofdstuk “Programme-
ring”) en er een tussenstand is geselec-
teerd, knipperen de sensortoetsen voor
en na de tussenstand.
Als u tijdens de bereidingstijd de door-
kookstand wijzigt, deactiveert u de
kookstartautomaat.
De kookstartautomaat uitschakelen
Raak de sensortoets van de inge-
stelde doorkookstand aan.
of
Stel een andere vermogensstand in.
Doorkookstand* Aankooktijd
[min : sec]
1 ca. 0:15
1. ca. 0:15
2 ca. 0:15
2. ca. 0:15
3 ca. 0:25
3. ca. 0:25
4 ca. 0:50
4. ca. 0:50
5 ca. 2:00
5. ca. 5:50
6 ca. 5:50
6. ca. 2:50
7 ca. 2:50
7. ca. 2:50
8 ca. 2:50
8. ca. 2:50
9 –
* De doorkookstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogens-
standen hebt vergroot (zie het hoofdstuk
“Programmering”).