Operation Manual

D Wasmiddel doseren
Houd bij de dosering rekening met de
mate van verontreiniging en met de wa
-
terhardheid.
Bij te weinig wasmiddel
worden de reinigingsmaterialen en
het wasgoed niet schoon en na ver
-
loop van tijd grauw en hard.
ontstaan er vetbolletjes in de was.
ontstaat er kalkafzetting op de ver
-
warmingselementen.
Bij te veel wasmiddel
treedt er sterke schuimvorming op,
waardoor de mechanische waswer-
king afneemt en de was niet goed
wordt gereinigd, gespoeld en gecen-
trifugeerd.
wordt het milieu onnodig belast.
Meer informatie over wasmiddelen en
doseringen vindt u in het hoofdstuk
"Wasmiddel".
De wasautomaat is geschikt voor het
aansluiten van externe doseersyste
-
men voor het doseren van vloeibare
was- en hulpmiddelen (zie ook
"Wasmiddel", "Externe dosering").
^
Trek de wasmiddellade open en vul
de juiste vakjes.
i = Wasmiddel voor de voorwas
j = Wasmiddel voor de hoofdwas
§ = Wasverzachter, appreteer-
middel, vloeibaar stijfsel of
impregneermiddel
^ Sluit de wasmiddellade.
Trek de wasmiddellade niet tijdens
het wassen uit de automaat. Gebruik
de wasautomaat alleen met gesloten
wasmiddellade.
Bij desinfectieprogramma's wordt
het vakje § niet aangestuurd. Do
-
seer daarom geen middel in vakje
§.
Wassen - verkorte gebruiksaanwijzing
30