Quick Start Guide

(21) (22) (24) (25) (26) (27)(23)
(13) ALTO ( ) seleziona il parametro
di equalizzazione degli acuti per il
gruppo attualmente selezionato o
per il mix A o B. selezionato.
Eettuare le regolazioni ruotando il
selettore a pulsante SELECT / EDIT. Il
pulsante HIGH ( ) funge anche
da controllo per la registrazione /
riproduzione della SD.
(14) COMP ( ) Il pulsante apre le
nestre Group COMPRESSOR o
LIMITER, a seconda del pulsante
GROUPS 1-12 o MIX A / MIX B
selezionato:
• • Quando sono selezionati
i pulsanti GROUPS 1-12,
è possibile regolare le
impostazioni di compressione di
quel gruppo
• • Quando sono selezionati i
pulsanti MIX A o MIX B, è
possibile regolare la soglia di
limitazione del picco per il mix
selezionato. (NOTA: il limitatore
è sempre attivo.)
Il pulsante COMP ( ) funge anche
da controllo per la registrazione /
riproduzione della SD.
(15) REVERB (<<) Il pulsante apre le
nestre di dialogo di regolazione
con questi parametri:
• • Livello di mandata del riverbero
per il gruppo selezionato
• • Livello di ritorno del riverbero
per il mix selezionato
Il pulsante REVERB (<<) funge
anche da controllo per la
registrazione / riproduzione
della SD.
(16) PAN (>>) Il pulsante consente
di accedere alle impostazioni
del panorama per il gruppo
attualmente selezionato, inviato a
MIX A e MIX B.
Il pulsante PAN (>>) funge anche
da controllo per la registrazione /
riproduzione della SD.
(17) MIC Il pulsante seleziona l’audio
del microfono ambientale per
l’equalizzatore o la regolazione del
livello di missaggio. Uno qualsiasi
dei pulsanti adiacenti illuminati
(LOW, MID, HIGH o PAN) può essere
selezionato per la modica.
(18) AUX IN il pulsante seleziona
l’ingresso audio ausiliario per
l’equalizzatore o la regolazione del
livello di missaggio. Uno qualsiasi
dei pulsanti adiacenti illuminati
(LOW, MID, HIGH o PAN) può essere
selezionato per la modica.
(19) GRUPPI 1-12 i pulsanti
selezionano l’audio del gruppo per
l’equalizzatore o la regolazione
del livello di missaggio. Qualsiasi
pulsante illuminato (LOW, MID,
HIGH, COMP, REVERB o PAN) può
essere selezionato per la modica.
(20) LIVELLO DI GRUPPO le manopole
consentono la regolazione diretta
del livello per qualsiasi gruppo
attualmente selezionato dai
pulsanti GROUPS 1-12, andando a
MIX A o MIX B.
(21) INGRESSO DC collega
l’alimentatore esterno incluso.
Utilizzare solo alimentatori esterni
MIDAS.
(22) ENERGIA pulsante accende e
spegne l’unità.
(23) AES50 PASSANTE / IN Le
prese EtherCON forniscono
la connessione alle console
digitali. La connessione AES50
può trasmettere audio e dati
di controllo in entrambe le
direzioni tramite cavi Ethernet
Cat-5e schermati. La presa AES50
IN accetta anche PoE (Power
over Ethernet) remoto per il
funzionamento senza adattatore
per il primo DP48 collegato tramite
AES50. Ogni presa ha una coppia
di LED rossi e verdi, che indicano
quanto segue:
• • Verde lampeggiante e rosso
spento = audio valido e dati di
controllo validi; collegamento
attivo.
• • Verde costantemente illuminato
e rosso spento = audio valido
e dati di controllo validi;
collegamento standby.
• • Verde spento e rosso acceso
= nessuna sincronizzazione
dell’orologio disponibile, nessun
audio; il collegamento non è
riuscito.
(24) DATI / REC lo slot consente di
registrare un mix stereo personale
direttamente sul supporto della
scheda SD. I mix registrati su una
card SD possono essere riprodotti
direttamente nel Mix A o nel
Mix B (il livello di riproduzione è
impostato a pag. 3/8 del menu
Setup).
(25) AUX IN consentono di instradare
nel mix ulteriori ingressi stereo
a livello di linea (ingressi L e R) o
mono (solo ingresso L) utilizzando
cavi con connettori TRS da ¼
“(ad esempio, per inserire una
traccia click locale o un segnale
metronomo).
(26) TELEFONI A / B le uscite inviano
il mix attivo per il monitoraggio
in cua o altri sistemi di
monitoraggio.
(27) MONO i jack di uscita possono
essere utilizzati per inviare un
segnale mono bilanciato a livello
di linea su cavi con connettori TRS
da ¼“ (ad esempio, per alimentare
un monitor da palco locale).
Boven- en achterpanelen
(1)
(2)
(3)
(7)
(8)
(9)
(10)(5)
(6)
(4)
(18)(11) (12) (13) (14) (15)
(16)
(17)
(19)
(20)
(1) VOLUME knop regelt het
algehele uitgangsvolume voor de
respectievelijke mix van de knop.
(2) MIJN GROEP knop kan worden
toegewezen aan een van de 12
groepen om het niveau van die
groep permanent te regelen op
de respectievelijke MIX A / MIX
B-uitgang
(3) MIX A / MIX B knoppen stellen u in
staat om de verwerking van de mix
te selecteren, inclusief EQ, Limiter
en Reverb return.
(4) OPSTELLING knop geeft toegang
tot de instellingen mixermodi,
SD-recorder, nagalmtype, AUX
IN-ingang, sfeermicrofoon,
helderheid, afstandsbediening en
andere algemene voorkeuren.
(5) SD-REC -knop opent de
2-track opname / weergave-
operaties wanneer een FAT32
geformatteerde SD-kaart
aanwezig is in de sleuf op het
achterpaneel (zie 24).
(6) VOORINSTELLINGEN (SETUP en
SD-REC gelijktijdig ingedrukt)
stelt u in staat om complete
mixvoorinstellingen op te
slaan en te laden. U kunt
mixvoorinstellingen op SD-kaarten
importeren / exporteren of een
van de 12 interne geheugenslots
gebruiken. Gebruik de RESET-
functie om de 12 geheugensleuven
te wissen en de fabrieksstatus van
uw voorkeur te herstellen.
(7) SCHERM toont gegevens over de
huidige mix, inclusief parameters,
kanaalniveaus en kanaalgroepen.
(8) SELECTEER / BEWERK push
encoder stelt u in staat om
verschillende parameters te
selecteren en aan te passen.
(9) BEWERK knop geeft toegang tot
de niveau- en panaanpassingen
voor ingangssignalen
die aan de geselecteerde
groep zijn toegewezen. De
standaardinstelling voor
Level en Pan is 0 dB center. De
geselecteerde groep wordt
automatisch op solo gezet tijdens
het maken van aanpassingen in de
bewerkingsmodus.
(10) TOEWIJZEN knop wordt gebruikt
om kanalen aan groepen toe te
wijzen.
NOTITIE: Let op het volgende:
• • Het geselecteerde AES50-
ingangskanaal wordt
automatisch op solo gezet om
het toewijzen van kanalen
gemakkelijker te maken.
• • Als óf een MIX A / MIX B-toets
OF een groepsknop actief is,
dan kan de verwerking (dwz EQ,
Compressor en Reverb) voor die
groep of mix worden aangepast.
(11) LAAG ( ) -toets selecteert de
bas-equilisatieparameter voor de
momenteel geselecteerde groep,
of voor de geselecteerde mix A of
B. Maak aanpassingen door de
SELECT / EDIT-push-encoder te
draaien. De LOW-knop ( )
fungeert ook als een bediening
voor SD-opname / weergave.
(12) MID ( ) selecteert de mid-
range equilisatieparameter voor
de momenteel geselecteerde
groep, of voor de geselecteerde
mix A of B. Maak aanpassingen
door de SELECT / EDIT-push-
encoder te draaien. De MID ( )
-knop fungeert ook als een
bediening voor SD-opname /
weergave.
52 53Quick Start GuideDP48