Installation Instructions
GalaXy 16/16plus V3.00 
Installateurshandleiding 
Menuoptie 8: Uitgangen 
 16.225 / 24-5-2002 11:40-3 
55
8.4.8  Menuoptie 8: Uitgangen 
Met menuoptie 8 worden de uitgangen van het 
GalaXy  systeem geprogrammeerd door de 
installateur. De beschikbare uitgangsfuncties 
zijn weer-gegeven inTabel 8-10. 
Uitgang  Functie  GalaXy 16/16plus  RIO  Programmeerbaa
r 
#  SIRENE  x     
- 
FLITSER  x     
−  LUIDSPR.  x     
1  BRAND  x  x  x 
2  PANIEK  x  x  x 
3  INBRAAK  x  x  x 
4  INGESCH.  x  x  x 
Tabel 8-10: Uitgangen 
De GalaXy 16 en 16plus hebben drie niet-
programmeerbare en vier programmeerbare 
uitgangen. Door een RIO toe de passen wordt 
dit aantal met vier programmeerbare uitgangen 
uitgebreid. 
8.4.8.1  Aanpassen van de uitgangsfuncties 
Als menuoptie 8 wordt geselecteerd, verschijnt 
de functie van uitgang 1 op het LC-display. Druk 
op de [A]-toets of de [B]-toets om een andere 
uitgang te selecteren. Druk op de [ent]-toets om 
de geselecteerde uitgang te wijzigen. Op het 
LC-display verschijnt het nummer en de functie 
van de geselecteerde zone. Druk op de [A]-toets 
of de [B]-toets om de nieuwe functie te 
selecteren. Druk op de [ent]-toets om de 
geselecteerde functie toe te kennen aan de 
uitgang. 
Door het nummer in te drukken wordt direct de 
uitgang of de uitgangsfunctie geselecteerd. 
Druk op de [esc]-toets om menuoptie 8 
Uitgangen te verlaten.In Tabel 8-9: Zonefuncties 
is aangegeven welke zonefuncties de 
verschillende uitgangs-functies aansturen.  
Nummer  Functie 
1  Brand 
2  Paniek 
3  Inbraak 
4  Ingeschakeld 
5  Sirene 
6  Flitser 
7  Geschakelde DC 
8  Security 
9  Bevestig 
10  Luidspreker 
11  E.H.B.O. 
12  230VAC 
13  Link A 
14  Link B 
15  Accu laag 
16  Sabotage 
Tabel 8-11: Uitgangsfuncties 
8.4.8.2  Uitgangsfunctie 1: Brand 
Uitgangsfunctie brand wordt direct aangestuurd 
door het activeren van een zone met de functie 
Brand, in de in- en uitgeschakelde toestand van 
het systeem. 
De uitgang blijft actief totdat er een geldige code 
is ingevoerd. De Uitgangsfunctie Brand wordt 
niet beïnvloed door de parameters Reset Mode 
en Sirene Vertraging. 
8.4.8.3  Uitgangsfunctie 2: Paniek 
De uitgangsfunctie Paniek wordt aangestuurd 
door het activeren van een zone met de functie 
Paniek of Paniek Stil in de dag- of de 
nachtstand van het systeem. De functie wordt 
ook aangestuurd door het invoeren van de 
dwangcode ([*][2]) in de dag- of de nachtstand 
van het systeem. 
De uitgang kan alleen worden gereset met een 
gebruikerscode als menuoptie 6.7.2 
Parameters.Reset.Paniek is ingeschakeld en bij 
de gebruikerscode het code-attribuut Reset is 
ingeschakeld. Zie voor het instellen van het 
reset-attribuut menuoptie 4 Codes. 
De uitgangsfunctie wordt niet beïnvloed door de 
parameters Reset Mode en Sirene Vertraging 
8.4.8.4  Uitgangsfunctie 3: Inbraak 
De uitgangsfunctie Inbraak wordt direct 
aangestuurd bij een inbraakalarm in de 
nachtstand van het systeem. De uitgang kan 
alleen worden gereset met een gebruikerscode 
als menuoptie 6.7 1 Parameters.Reset.Inbraak 
is ingeschakeld en bij de gebruikerscode het 
code-attribuut Reset is ingeschakeld. Zie voor 
het instellen van het reset-attribuut menuoptie 4 
Codes. 
De uitgangsfunctie wordt niet beïnvloed door de 
parameters Reset Mode en Sirene Vertraging. 
De Uitgangsfunctie wordt niet aangestuurd op 
een deelbeveiligd systeem, tenzij menuoptie 
8.4.6.8  Systeemparameter 6: 
Gebruikeroptie.Lokaal Deelbeveiligd is 
ingeschakeld. 










