Installation Instructions

GalaXy 16/16plus V3.00
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften: Zones
16.225 / 24-5-2002 11:40-3
23
6.5 De zones
6.5.1 Zone-ingangen aansluiten
Door het opnemen van een weerstanden
netwerk in iedere zonelus kunnen verschillende
zone-statussen onderscheiden worden over
twee kabeladers.
De gemeten weerstandwaarden van de zonelus
en de bijbehorende zone-statussen zijn
weergegeven in Tabel 6-2.
Zone weerstand ()
Status
0 720 Sabotage - kortgesloten lus
720 1300 Zone gesloten
1300 12500 Zone geopend
12500 -
Sabotage - onderbroken lus
Tabel 6-2: Zone statussen
De standaard aansluiting van een zone is
weergegeven in Figuur 4: Aansluiting enkele
detector op een zone op pagina 22.
Tot maximaal tien detectoren kunnen in één
zonelus worden opgenomen. De aansluiting voor
meerdere detectoren op een zonelus is
weergegeven in Figuur 5: Aansluiting meerdere
detectors op een zone op pagina 22.
6.5.2 Kabeltype
Het toegepaste kabeltype voor zones moet een
aderdiameter hebben van minimaal 0,2 mm. De
kabel hoeft geen getwiste aderparen te hebben.
De afscherming van de kabel moet op correcte
wijze worden geaard.
NOOT: De maximale afstand tussen de
zone-ingang en de detector mag niet
meer bedragen dan 500m. (bij 0.2mm
aderdiameter).
6.5.3 De sleutelschakelaar
In het GalaXy systeem kunnen
sleutelschakelaars worden opgenomen om het
systeem in en uit te schakelen. Er kunnen zowel
maak/verbreekschakelaars als pulsschakelaars
worden toegepast. De sleutelschakelaar wordt
als zone in het systeem opgenomen.
6.5.3.1 Maak/verbreekschakelaar
De overgang van 1k naar 2k zal een
uitgeschakeld systeem doen inschakelen. De
overgang van 2k naar 1k zal een
ingeschakeld systeem doen uitschakelen.
Als het systeem is ingeschakeld heeft de
overgang van 1k naar 2k geen effect. Als het
systeem is uitgeschakeld heeft de overgang van
2k naar 1k geen effect.
6.5.3.2 Pulsschakelaar
De overgang van 1k naar 2k zal een
uitgeschakeld systeem doen inschakelen of zal
een ingeschakeld systeem doen uitschakelen.
De overgang van 2k naar 1k heeft geen
enkel effect op het systeem.
6.5.4 Puls aan
De alarmmeldcentrale herkent zowel een Puls
Aan schakelaar met NO- als NC-contact. De
eerste activering van de zone met de functie
Puls Aan initieert de status.
NOOT: De eerste activering van de zone
schakelt het systeem niet in, deze
activering initieert immers de status
van de schakelaar. Activeer de zone
met de functie Puls Aan nogmaals
om het systeem in te schakelen.
Deze zonefunctie sluit de inschakelprocedure af.
Het systeem schakelt in als een zone met de
functie Puls Aan, meestal een drukknop, wordt
geactiveerd. De uitgangssignalering stopt direct
en het systeem schakelt na vier seconden in om
de detectoren in rust te laten komen.
6.5.5 Lijn Fout (Alleen GalaXy 16)
De GalaXy 16 is voorzien van een zone met de
functie Lijn Fout (LF). De functie is niet te
wijzigen. Op de zone kan de Lijn Fout uitgang
van een PTT-lijnmonitor module worden
aangesloten, teneinde de PTT-lijn van de kiezer
te bewaken.
De Lijn Fout zone reageert alleen op een
verandering van een Lijn Fout-uitgang.