Operation Manual

106 Gebruikershandleiding
Aansluitingen
PC-modus● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
U moet een aantal MIDI-instellingen uitvoeren
wanneer u performance-data tussen de computer en
het instrument wilt overbrengen. De PC-modus kan
in één enkele bewerking op een eenvoudige manier
verschillende instellingen voor u maken. U kunt
kiezen uit drie instellingen: PC1, PC2 en OFF.
Deze instelling is niet nodig wanneer er song- of
back-upfiles tussen de computer en het instrument
worden uitgewisseld.
*Stel de PC-modus in op PC2 als u Digital Music Notebook gebruikt.
1
Houd de knop [DEMO] langer dan een
seconde ingedrukt zodat het item PC
Mode (PC-modus) verschijnt.
2
Selecteer PC1, PC2 of OFF met behulp
van de draaiknop.
U kunt dit instrument ook gebruiken als afstandsbesturing voor het programma Digital Music Notebook op uw
computer (via de USB-aansluiting) (om bijvoorbeeld de afspeel-, stop- en transportfuncties vanaf het instrument
te bedienen).
Afstandsbesturingstoetsen ● ● ● ● ● ●
Houd, om de afstandsbesturingsfuncties te gebruiken,
de laagste twee toetsen van het toetsenbord (A-1 en
A#-1) ingedrukt en druk daarbij op de
overeenkomstige toets (zie hieronder).
PC1 PC2* OFF
Local OFF OFF ON
External Clock ON OFF OFF
Song Out OFF OFF OFF
Style Out OFF OFF OFF
Keyboard Out OFF ON ON
Langer dan een seconde
ingedrukt houden.
Als de instelling PC2 geselecteerd is, kunnen de stijl-, song-, demo-,
songopname- en lesfuncties van het instrument niet worden gebruikt.
OPMERKING
U krijgt ook toegang tot de PC-modus wanneer u eerst op de knop
[FUNCTION] drukt en daarna de knoppen CATEGORY [ ] en [ ]
gebruikt om naar het item te gaan (pagina 92).
f
r
OPMERKING
Afstandsbesturing van MIDI-apparaten
A-1
A#-1
C7: snel vooruitspoelen
B6: starten
A6: stoppen
G6: terugspoelen
F6:begin (naar het begin van
de song gaan)
E6: metronoom aan/uit
De afstandsbesturing van MIDI-apparaten functioneert onafhankelijk
van de PC2-modus.
OPMERKING