Operation Manual
52
kleur aan. Deze classificaties zijn gebaseerd op internationale 
richtlijnen (aan ESH, AHA, JSH), zoals beschreven in «sectie 1.».
6. Datageheugen
Dit apparaat heeft ruimte voor 99 metingen voor elk van de 2 gebrui-
kers. De metingen worden automatisch opgeslagen.
Bekijken van de opgeslagen waarden
Druk op de M-knop 
AT
, wanneer het apparaat is uitgeschakeld. De 
weergave toont eerst «
M
» 
BO
 met het gemiddelde van alle waarden. 
Vervolgens wordt de laatst opgeslagen waarde weergegeven.
Wederom op de M-knop drukken toont de vorige waarde. Door 
nogmaals op de M-knop te drukken, kunt u door de meetresultaten 
heen bladeren.
Geheugen vol
Let op dat de maximale geheugencapaciteit van 99 herinne-
ringen per gebruiker niet wordt overschreden. 
Wanneer de 99 
geheugens vol zijn, wordt de oudste waarde automatisch 
overschreven met de 100e-waarde.
 Om gegevensverlies te 
voorkomen, moeten waarden worden geëvalueerd door een 
arts voordat de maximale geheugencapaciteit is bereikt.
Wis alle waarden
1. Selecteer gebruiker 1 of 2 met de gebruikersschakelaar 9 als 
het apparaat uit staat.
2. Houd de M-knop AT ingedrukt totdat «CL» verschijnt en laat de 
knop dan los.
3. Wanneer «CL» knippert druk dan op de M-knop om alle meet-
waarden permanent te verwijderen.
Om verwijdering te annuleren
 druk op de AAN/UIT knop 
1
wanneer «
CL
» knippert.
Losse meetwaarden kunnen niet worden gewist.
7. Batterij-indicator en batterijvervanging
Batterijen bijna leeg
Wanneer de batterijen ongeveer ¾ verbruikt zijn zal het batterij-
symbool AM knipperen zodra het apparaat ingeschakeld is 
(gedeeltelijk geladen batterij wordt weergegeven). Alhoewel het 
apparaat door zal gaan met betrouwbaar meten moet u batterijen 
weldra vervangen.
Batterijen leeg – vervanging
Wanneer de batterijen leeg zijn, zal het batterijsymbool 
AM
 knipperen 
zodra het apparaat ingeschakeld is (lege batterij weergegeven). U 
kunt niet verder meten en moet de batterijen vervangen.
1. Maak het batterijcompartiment open 4 aan de onderzijde van 
het apparaat.
2. Vervang de batterijen – controleer de juiste polariteit zoals 
getoond door de symbolen in het compartiment.
3. Om de datum en de tijd in te stellen volg de procedure zoals 
beschreven in «Paragraaf 2.».
Het geheugen bevat alle waarden alhoewel datum en tijd 
gereset moeten worden – het jaartal knippert daarom auto-
matisch nadat de batterijen zijn vervangen.
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik a.u.b. 4 nieuwe, long-life 1.5V, size AA batterijen.
Gebruik geen batterijen waarvan de uiterste verkoopdatum 
is verstreken.
Verwijder batterijen als het apparaat voor een langere tijd 
niet gebruikt gaat worden.
Gebruik van oplaadbare batterijen
U kunt voor dit apparaat ook oplaadbare batterijen gebruiken.
Gebruik a.u.b. alleen type «NiMH» oplaadbare batterijen!
De batterijen moeten worden verwijderd en opgeladen, als 
het batterijsymbool (batterij leeg) verschijnt! Ze moeten niet 
in het apparaat blijven, omdat ze beschadigd kunnen raken 
(volledige ontlading tengevolge van een minimaal gebruik 
van het apparaat, zelfs wanneer het uitstaat).
Verwijder altijd de oplaadbare batterijen, als u niet van plan 
bent het apparaat voor een week of langer te gebruiken!
De batterijen kunnen NIET worden opgeladen in de bloed-
drukmeter! Laad deze batterijen op in een externe oplader 
en houdt u aan de informatie met betrekking tot het 
opladen, onderhoud en duurzaamheid!
8. Gebruik van een netadapter
U kunt dit apparaat met de Microlife netadapter (DC 6V, 600 mA) 
gebruiken.
Gebruik alleen de origineel beschikbare Microlife netadapter 
voor uw voedingsspanning.
Controleer dat zowel de netadapter als de kabel niet 
beschadigd zijn.
1. Steek de adapter kabel in de netadapteraansluiting 5 van de 
bloeddrukmonitor.
2. Steek de netadapterstekker in de wandcontactdoos.
Wanneer de netadapter is aangesloten, wordt er geen batterij-
stroom gebruikt.










