Operation Manual
20
het lampje op de display groen, in gebied 3 geel en in het gebied
4, 5 en 6 rood.
6. Datageheugen
Aan het eind van een meting slaat dit instrument automatisch elk
resultaat op inclusief datum en tijd.
Bekijken van de opgeslagen waarden
Druk eventjes op de M-button AT, wanneer het instrument is uitge-
schakeld. De weergave toont eerst «M» AP en dan een waarde,
b.v. «M 17». Dit betekent dat er 17 waarden in het geheugen zijn.
Het instrument schakelt dan naar het laatst opgeslagen resultaat.
Wederom de M-knop indrukken toont de vorige waarde. Herhaal-
delijk indrukken van de M-knop laat u heen en weer bewegen van
de ene opgeslagen waarde naar de andere.
Geheugen vol
Let op dat de maximale geheugencapaciteit van 200 niet
wordt overschreden. Als het geheugen vol is, worden de
oude waarden automatisch overschreven door nieuwe.
Om gegevensverlies te voorkomen, moeten waarden
worden geëvalueerd door een arts voordat de maximale
geheugencapaciteit is bereikt.
Wis alle waarden
Als u zeker weet dat u alle waarden permanent wilt verwijderen, dan
houdt u de M-knop (het instrument moet van te voren zijn uitgescha-
keld) ingedrukt totdat «
CL
» verschijnt en dan laat u de knop los. Om
het geheugen permanent te wissen, drukt u op de M-knop terwijl hij
knippert «
CL
». Individuele waarden kunnen niet worden gewist.
Het niet opslaan van een uitlezing
Druk op de AAN/UIT knop
1
terwijl de uitlezing wordt weergegeven.
Houd de knop ingedrukt totdat «
M
»
AP
knippert en laat hem weer
los. Bevestig door de M-knop opnieuw in te drukken.
7. Vervangen van de insteekkaart
U kunt de insteekkaart 3 vervangen door hem opzij eruit te
trekken, zoals getoond in afb. IV en vervang de papieren inzet.
Het kan nuttig zijn uw arts de dosering van de geneesmiddelen te
laten noteren of een noodtelefoonnummer op de kaart te schrijven.
Extra kaarten worden geleverd met het instrument voor dit doeleinde.
8. Instellen van de alarmfunctie
Dit instrument laat u 2 alarmtijden instellen waarbij een alarmsig-
naal geactiveerd zal worden. Dit kan een handig hulpmiddel zijn
bijvoorbeeld ter herinnering voor het innemen van uw medicijnen.
1. Voor het instellen van de alarmtijd,drukt u op de tijdknop AL het
instrument moet van tevoren zijn uitgeschakeld)en direct erna
de M-knop AT en houdt beide ingedrukt tot het kloksymbool BN
links onderaan in de weergave verschijnt. Laat dan beide
knoppen los. Het knipperen «1» in de weergave geeft aan dat
het eerst alarm nu kan worden ingesteld.
2. Druk op de tijdknop om de uren in te stellen – de urenweergave
knippert en het indrukken van M-knop laat u de uren instellen.
Druk op de tijdknop ter bevestiging
3. Nu knippert de minutenweergave. De minuten kunnen met de
M-knop worden ingesteld. ter bevestiging drukt u weer op de
tijdknop.
4. Het kloksymbool zal nu knipperen. Gebruik de M-knop om te
selecteren of de alarmtijd actief klok) of inactief moet zijn (door-
gekruiste klok). Druk op de tijdknop ter bevestiging
Om een tweede alarmtijd in te stellen gaat u als hierboven
vermeld te werk, maar wanneer het symbool «
1
» knippert drukt
u eenmaal op de M-knop zodat het symbool «
2
» knippert,
middels de «Tijd» knop kunt u deze tweede alarmtijd bevestigen.
Wordt een actief alarm aangegeven door het kloksymbool in de
weergave.
Het alarm zal op de ingestelde tijd elke dag klinken.
Om het alarm uit te zetten wanneer een alarm weerklinkt drukt
u op de AAN/UIT knop 1.
Om het alarm permanent uit te schakelen als hierboven
beschreven te werk gaan, en kies het doorgekruiste kloksymbool.
Dit zal dan van de weergave verdwijnen.
De alarmtijden moeten opnieuw worden ingevoerd elke keer
dat de batterijen vervangen zijn.
9. Batterij-indicator en batterijvervanging
Batterijen bijna leeg
Wanneer de batterijen ongeveer ¾ verbruikt zijn zal het batterij-
symbool AO knipperen zodra het instrument ingeschakeld is
(gedeeltelijk geladen batterij wordt weergegeven). Alhoewel het
instrument door zal gaan met betrouwbaar meten moet u vervan-
gende batterijen op voorraad houden.