Operation Manual
5.4. Procedure voor het meten van de bloeddruk
Wanneer u de manchet juist hebt aangebracht, kunt u met de meting beginnen :
a) Zet het toestel aan door op de toets te drukken. De manchetslang mag nog ni-
et verbonden zijn met de bloeddrukmeter. Gedurende twee seconden verschi-
jnt volgende aanduiding (zie tekening hiernaast). Vervolgens hoort u een korte
bliep : het toestel is afgesteld op de omgevingsdruk en is klaar voor gebruik.
Op het scherm verschijnt een «0».
b) Plaats het T-vormige verbindingsstuk aan het vrije gedeelte van de manchet-
slang in de opening aan de linkerkant van het toestel.
c) Neem het peertje van de pomp in uw vrije hand en blaas de manchet op tot
een druk die ongeveer 40 mmHg hoger is dan de vermoede systolische arter-
iële bloeddruk. Als u geen idee heeft van deze druk blaast u de manchet op tot
ongeveer 160-180 mmHg. De druk in de manchet wordt voortdurend op het
scherm weergegeven.
d) Vervolgens legt u het peertje neer en blijft u rustig zitten. De meting gebeurt
nu automatisch. Als de meting mislukt is, verschijnt op het scherm een knip-
perend, naar boven gericht pijltje : kijk onder het punt «Verhoging van de druk
in de manchet».
Vanaf het ogenblik dat het toestel een hartslag waarneemt, verschijnt een
knipperend hartje op het scherm en hoort u een geluidssignaal bij elke hart-
slag.
e) Wanneer de meting beëindigd is, hoort u een lange bliep. Op het scherm ver-
schijnen de systolische en diastolische arteriële bloeddrukwaarden evenals de
hartfrequentie of de polsslag. De druk in de manchet kan snel worden vermin-
derd door op het decompressieventiel van het peertje te duwen.
5.5. Verhoging van de druk in de manchet
Als de manchet niet voldoende opgeblazen is, wordt de meting na
enkele seconden onderbroken en verschijnt op het scherm een knip-
perend, naar boven gericht pijltje. U dient dan minstens 20 mmHg
meer dan de vorige poging in de manchet pompen. Het is mogelijk
dat deze handeling verschillende keren herhaald moet worden.
Opgelet :
Als de manchet te veel opgepompt is (meer dan 300 mmHg), ver-
schijnt op het scherm de aanduiding «HI» en hoort u een geluidssig-
naal. De druk in de manchet moet dan onmiddellijk verminderd wor-
den door op het decompressieventiel van het peertje te duwen.
Vanaf het ogenblik dat de manchet voldoende is opgepompt, kan u
verdergaan met de meting zoals onder het vorige punt van d) tot e)
is beschreven.
43