Operation Manual
41
4. Gebruik van de bloeddrukmeter
4.1. Plaatsen van de batterijen
Na het toestel te hebben uitgepakt, kan u de batterijen onderaan in
het toestel plaatsen (zie tekening).
a) Verwijder het deksel zoals op de tekening is aangeduid.
b) Plaats de batterijen (4 x AA 1,5V) in de juiste richting (polariteit).
c) Wanneer de batterijen leeg zijn, wordt dit op het scherm
weergegeven. Vervang de batterijen dan door nieuwe.
Opgelet!
• Wanneer op het scherm het teken verschijnt dat de batterijen
leeg zijn, is het toestel geblokkeerd tot u er nieuwe in plaatst.
• Gebruik batterijen van het type «AA» lange duur of alkalinebat-
terijen van 1,5V. Wij raden het af opl aadbare batterijen van
1,2V te gebruiken.
• Indien u de bloeddrukmeter voor een lange tijd niet gebruikt,
gelieve de batterijen dan uit het toestel te verwijderen.
Controle van de werking
Om alle schermelementen te controleren, houdt u de toets
aan/uit/geheugen ingedrukt. Als het toestel correct werkt,
verschijnen alle segmenten.
4.2. Aansluiten van de manchetslang
•
Manchet AC-1 (1-manchetslang + T-vormig verbind-
ingsstuk) : sluit het slangetje op de manchet, het
toestel en het peertje aan (of controleer de aansluit-
ing) volgens het schema hiernaast.
5. Het meten van de bloeddruk
5.1. Voor de meting
•
Alvorens u de bloeddruk meet, is het beter niet te eten, te roken of om het even welke vorm van in-
spanning te doen. Al deze factoren beïnvloeden het resultaat van de meting. Probeer de tijd te vinden
om u te ontspannen door bijvoorbeeld een 5 minuten rustig in de zetel te gaan fauteuil alvorens de
bloeddruk te meten.
• Verwijder kledingstukken die nauw uw bovenarm omsluiten.
• Doe de metingen altijd aan dezelfde arm (doorgaans de linkerarm).
• Doe de metingen regelmatig en altijd op een vast tijdstip omdat de bloeddruk in de loop van de dag ve-
randert.