Operation Manual
11
NEDERLANDS
achter het zijpaneel aan de kant van de
hoofdschakelaar.
De aandrijfriemen controleren:
1. Plaats de vandiktetafel in de onder-
ste stand.
2. Trek de stekker uit het stopcontact.
3. Schroef de zes kruiskopschroeven
van het zijpaneel los en neem het
zijpaneel weg.
4. Controleer de riemspanning door er
met de duim op te drukken. Elke
aandrijfriem mag in het midden
maximaal 10 mm ingedrukt kunnen
worden.
De aandrijfriemen aanspannen:
5. Draai de flensmoer (53) van de
draagplaat voor de voedingsaandrij-
ving vanaf de binnenzijde van het
apparaat los – de aandrijfriem van
de voedingsaandrijving (55) is nu
ontspannen.
6. Draai de vier motorbevestigings-
schroeven (56) ongeveer één
omwenteling los – de aandrijfriem
van de schaafas (54) is nu ontspan-
nen.
7. Om de aandrijfriem van de schaafas
op te spannen, drukt u de motor (57)
naar beneden. Bij een correcte
riemspanning haalt u bevestigings-
schroeven van de motor (56) over-
hoeks aan.
8. Om de aandrijfriem van de voe-
dingsaandrijving op te spannen,
draait u de draagplaat voor de voe-
dingsaandrijving vanaf de binnen-
zijde van het apparaat in de richting
van de pijl. Bij een correcte riem-
spanning haalt u de flensmoer (53)
weer aan.
9. Sluit eventueel een schaafselafzuig-
systeem met een aangepaste adap-
ter aan op de afzuigtuit of verwijder
het schaafsel met een penseel.
10. Plaats het zijpaneel terug en zet het
met de zes kruiskopschroeven weer
vast.
9.4 De machine schoonma-
ken en onderhouden
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Sluit het schaafselafzuigsysteem
met een aangepaste adapter aan op
de afzuigtuit of verwijder het schaaf-
sel met een penseel.
− Schaafas;
− Hoogte-instelling voor het
beschermingsprofiel van de
schaafas;
− Hoogte-instelling voor de vandik-
tetafel;
− Tandwielkast voor de aanvoer.
3. Breng een dunne laag onderhouds-
en conserveringsspray aan op de
onderdelen (gebruik geen olie!):
− Hoogte-instelling voor de vandik-
tetafel;
− Hoogte-instelling voor het
beschermingsprofiel van de
schaafas.
4. Breng een dunne laag glijwas aan
op de aanvoer-, de afvoer- en de
vandiktetafel.
9.5 De machine opbergen
Gevaar!
Berg de machine steeds zo op,
− dat ze niet toevallig door onbevo-
egden aangezet kan worden en
− dat niemand er zich aan kan ver-
wonden.
Oppassen!
Berg de machine niet onbe-
schermd op in open lucht of in een
vochtige omgeving.
9.6 Regelmatig onderhoud
Gevaar!
De controles en werkzaamhe-
den die hier beschreven worden, zijn
nodig voor het behoud van de veilig-
heid! Als er aan één van de machine-
onderdelen een probleem vastgesteld
wordt, dan mag de schaafbank niet in
gebruik genomen worden. Het pro-
bleem moet eerst door een vakman
opgelost worden!
Voordat er met het werk begonnen
wordt
• De terugslagbeveiliging controleren:
− De beweeglijkheid van de grij-
pers
(moeten automatisch terugvallen)
− De grijpervingers
(niet afgerond)
• De schaafmessen controleren:
− Zitten de messen vast?
− Zijn de messen scherp?
− Algemene toestand
(geen krassen etc.)
• Spaanders en stof verwijderen:
− Aan de binnenkant van de
machine;
− Rond de spindels van de hoogte-
instelling:
• De uittrekwals controleren:
− Is de laklaag beschadigd?
− Worden de werkstukken juist
ingevoerd?
• Dun laagje glijwas aanbrengen:
− Op de aan- en afvoertafel
1x per maand (bij dagelijks gebruik)
• Besproei de spindels voor de
hoogte-instelling met een dun laagje
onderhouds- en conserverings-
spray.
• Controleer de aansluitingskabel op
beschadigingen en laat hem even-
tueel door een elektromonteur ver-
vangen.
• Schaaf de werkstukken met de rich-
ting van de vezels mee, indien
mogelijk.
• Maak bij lange werkstukken gebruik
van rolsteunen voor en na de
schaafbank.
• Leg de holle zijde naar onder bij het
schaven van een gebogen (kromge-
trokken) plank.
• Zorg dat u bij het schaven van een
kort werkstuk:
− een duwhout gebruikt;
− het werkstuk met de smalle zijde
vooraan schaaft;
− het werkstuk onder een hoek van
ongeveer 20° ten opzichte van de
aanvoerrichting vooruitduwt.
• Bij het vandikteschaven is het beter
voor meer schaafbeurten met een
kleine schaafdiepte te kiezen dan
voor minder schaafbeurten met een
grote schaafdiepte.
• Houd het tafeloppervlak schoon –
verwijder vooral de harsrestanten
met behulp van een hiervoor
geschikte reinigings- en onder-
houdsspray (accessoire).
• Behandel de oppervlakken va de
machinetafel na het schaven met
een glijmiddel (bijvoorbeeld WAXI-
LIT). Dit zorgt voor een zuiver
schaafresultaat en een vlottere aan-
en uitvoer.
53
54
55
56
57
10. Tips en trucs