Operation Manual
1.6
HC 260 M/ HC 260 K
Afvoertuit voor de schaafselkrullen
monteren
• De afvoertuit voor de schaafselkrullen (47) met
vier plaatschroeven (48) aan het raamwerk (49)
bevestigen.
Aanslag monteren
1. De aanslaghouder (56) van de aanslagsteun
(52) verwijderen. Zorg ervoor dat u beide gelei-
dingspennen (55) in de aanslaghouder niet ver-
liest.
2. De aanslaghouder (56) met twee zeskantige
schroeven (54) op de aanvoertafel vastzetten.
3. De aanslagsteun opnieuw op de aanslaghou-
der vastzetten.
4. Twee bolkopbouten (met vierkante aanzet) (57)
in het aanslagprofiel (58) schuiven en met twee
zelfborgende zeskantige moeren (53) in de
aanslagsteun vastzetten.
5. Een kunststofkap op beide uiteinden van het
aanslagprofiel (59) plaatsen.
6. De beschermingsplaat (50) met twee kruiskop-
schroeven (51) op de aanslagsteun vastzetten.
7. Door te draaien aan de instelschroeven, het
aanslagprofiel precies op 45° en 90° instellen
(gebruik hierbij een winkelhaak).
Aansluiting op het net
B
Gevaar! Elektrocutiegevaar!
De machine mag uitsluitend in droge ruimten
gebruikt worden.
De machine mag uitsluitend aangesloten
worden op een stopcontact dat aan de
hierna volgende voorwaarden voldoet (zie
ook "Technische gegevens”):
− beveiliging met een differentieelschake-
laar die aanslaat bij een lekstroom van 30
mA;
− het (de) stopcontact(en) moeten een
goedgekeurde aarding hebben en
− driefasige stopcontacten moeten een aan-
sluiting voor een neutrale vierde ader
bezitten.
− Als er met een afzuigsysteem gewerkt
wordt, dan moet deze installatie eveneens
van een goedgekeurde aarding voorzien
zijn;
Het snoer moet zo geplaatst worden dat het
werken niet bemoeilijkt wordt en het vooral
niet beschadigd kan worden.
Het snoer moet beschermd worden tegen
hitte en agressieve scheikundige (vloei)stof-
fen. Men moet voorkomen dat het snoer door
scherpe voorwerpen beschadigd kan wor-
den.
Er mag uitsluitend gebruik gemaakt worden
van een rubberen snoer met voldoende
doorsnede.
Trek de stekker niet aan het snoer uit het
stopcontact.
B
De draairichting wijzigen!
(uitsluitend van toepassing bij
draaistroommotoren)
Naargelang de volgorde van aansluiting van
de fasegeleiders, is het mogelijk dat de
schaafas verkeerd om draait. Als dit het
geval is, dan kan dit tot schade aan de
machine of beschadiging van het werkstuk
leiden. Bij een nieuwe machine moet daarom
steeds gecontroleerd worden of de schaafas
in de goede richting draait.
Als de draairichting verkeerd is, dan moet
de fasenwisselaar in de hoofdschakelaar
worden omgezet :
1. De machine mag slechts op het net aangeslo-
ten worden nadat alle veiligheidsvoorzieningen
gemonteerd en op hun goede werking gecon-
troleerd zijn.
2. De machine even aanzetten en onmiddellijk
weer uitzetten.
3. De draairichting van de aanvoerrollen of van de
schaafas controleren.
47
48
49
56
52
54
57
58
51
53
59
50
55










