Operation Manual

1.4
HC 260 M/ HC 260 K
Afvoertuit voor de schaafselkrullen
Bij het vandikteschaven biedt de afvoertuit voor de
schaafselkrullen
(27)
een extra beschermingsmo-
gelijkheid tegen ongewenst contact met de
schaafas. Hiertoe wordt de afvoertuit voor de
schaafselkrullen omhoog geklapt en met de beide
hendels
(28)
en het beschermingsprofiel voor de
schaafassen
(26)
vastgezet.
Hoofdschakelaar
Aanzetten = de groene schakelaar
(29)
indruk-
ken.
Uitzetten = de beschermkap of de rode
schakelaar
(30)
indrukken
Minimumspanningsrelais
Als de spanning wegvalt dan slaat er een minimum-
spanningsrelais aan. Deze relais moet voorkomen
dat de machine opnieuw inschakelt bij automati-
sche terugkeer van de spanning. Om de machine
weer aan te zetten, moet de groene schakelaar
(29)
opnieuw ingedrukt worden.
Overbelastingsbeveiliging
De schaafbank is standaard uitgerust met een
overbelastingsbeveiliging. Als de motor te warm
wordt, dan schakelt deze beveiliging de machine
automatisch af. Om de schaafbank opnieuw aan te
zetten:
1. de motor laten afkoelen (ongeveer tien minu-
ten);
2. de groene schakelaar opnieuw
(29)
indrukken.
Hoogte-instelling voor de vandiktetafel (indien
gebruikt als vandikteschaafbank)
Bij gebruik als vandikteschaafbank wordt de
hoogte-instelling
(31)
van de vandiktetafel gebruikt
om de "schaafdiepte" (= de dikte van het werkstuk
na
de bewerking) in te stellen.
Per omwenteling van het hendeltje voor de
hoogte-instelling wordt de hoogte van de van-
diktetafel met 3 mm bijgesteld.
De maximum schaafdiepte per gang bedraagt
4 mm.
De maximum werkstukdikte bedraagt 160 mm.
Hoogte-instelling van de aanvoertafel (indien
gebruikt als vlakschaafbank)
Bij gebruik als vlakschaafbank wordt de hoogte-
instelling
(32) van de aanvoertafel gebruikt om de
"schaafdiepte" (= de hoeveelheid materiaal die
weggeschaafd is na de bewerking) in te stellen.
Eén streepje op het schaallint van de aanvoert-
afel komt overeen met (33) 1 mm schaafdiepte.
De maximum schaafdiepte per gang bedraagt
3 mm
Aanslagprofiel
Het aanslagprofiel (34) wordt gebruikt om het werk-
stuk, bij het vlakschaven, in de lengterichting te
geleiden.
Het aanslagprofiel kan aan de werkstukbreedte
aangepast worden (36) .
Nadat beide hendels losgemaakt zijn (35) kan
het aanslagprofiel over een hoek van 45˚ weg-
gedraaid worden°
Bedieningsfuncties
2726
28
29
30
31
32
33