Operation Manual
1.14
HC 260 M/ HC 260 K
3. De riemspanning controleren door er met de
duim op te drukken. De hoofdaandrijfriem (85)
mag daarbij in het midden niet meer dan
10 mm doorbuigen.
Als de hoofdaandrijfriem nagespannen moet
worden:
4. de vier schroeven van de motorbevestiging één
slag losdraaien;
5. de motor naar beneden drukken zodat de rie-
men meer gaan spannen;
6. de schroeven (87) weer vastzetten in de positie
waar de riemen voldoende spannen (over-
hoeks vastzetten).
7. Eventueel een schaafselafzuigsysteem met
een aangepaste adapter op de afzuigtuit aan-
sluiten of het schaafsel met een penseel verwij-
deren.
8. De bescherming voor de riemenkast terugplaat-
sen en met de dopmoeren opnieuw vastzetten.
De machine schoonmaken en onder-
houden
1. De stekker uit het stopcontact trekken.
2. Het schaafselafzuigsysteem met een aange-
paste adapter op de afzuigtuit aansluiten of het
schaafsel met een penseel verwijderen.
− Schaafas;
− Hoogte-instelling voor het beschermingspro-
fiel van de schaafas
− Hoogte-instelling voor de vandiktetafel
− Tandwielkast voor de aanvoer.
3. De verschillende onderdelen regelmatig met
onderhouds- en conserveringsspray
besproeien (geen olie gebruiken!).
− Hoogte-instelling voor de vandiktetafel
− Hoogte-instelling voor het beschermingspro-
fiel van de schaafas.
4. De aanvoer-, de afvoer- en de vandiktetafel van
een dunne laag glijwas voorzien .
Transport van de machine
A
Oppassen!
De machine moet met twee personen gedra-
gen worden.
De machine mag niet bij de aan- of afvoerta-
fels vervoerd worden. De aan- en/of afvoert-
afels zijn niet gebouwd om het volle gewicht
van de schaafbank te kunnen dragen.
1. De aanslag verwijderen.
2. De afvoertafel verwijderen.
3. Het beschermingsprofiel voor de schaafmes-
sen er helemaal inschuiven en naar beneden
stellen.
4. De vandiktetafel op halve hoogte instellen.
5. Twee daklatten of iets dergelijks door de
machine steken en hem daarmee optillen.
De machine opbergen
A
Gevaar!
Berg de machine steeds op,
− buiten het bereik van onbevoegden, zodat
ze niet toevallig aangezet kan worden en
− niemand er zich aan kan verwonden.
A
Oppassen!De machine mag niet in de open-
lucht of in een vochtige ruimte opgeborgen
worden.
Onderhoudsschema
A
De controles en de werkzaamheden die hier
beschreven worden zijn nodig voor het
behoud van de veiligheid! Als er aan één van
de machineonderdelen een probleem vast-
gesteld wordt, dan mag de schaafbank niet
in gebruik genomen worden. Het probleem
moet eerst door een vakman opgelost wor-
den!
85
87
86
Voordat er met het werk begonnen wordt
Terugslagbeveiliging controleren:
− de beweeglijkheid
van de grijpers (deze
moeten vanzelf
terugvallen)
− de grijpervingers
(niet afgerond)
het schaafmes controleren:
− zitten de messen
vast
− zijn de messen
scherp
− Algemene toestand
(geen krassen etc.)










