Operation Manual

11
NEDERLANDS
Zaag nooit werkstukken die aan
touwen, snoeren, riemen of dra
-
den hangen of dergelijke materia-
len bevatten.
De hoogte van de bovenste lintgelei-
der instellen
De hoogte van de bovenste lintgeleider
(58) moet ingesteld worden:
voor het begin van de zaagwerk-
zaamheden, om aan te passen aan
de werkstukhoogte (de bovenste
lintgeleider moet zich bij het zagen
ca. 3 mm boven het werkstuk bevin
-
den);
na de uitvoering van wijzingen aan
het zaaglint of het tafelblad (bijvoor
-
beeld zaaglint vervangen, zaaglint
aanspannen, tafelblad uitlijnen).
A
Gevaar!
Schakel de machine uit en
wacht tot het zaaglint stilstaat voor u
de bovenste lintgeleding en de hel
-
ling van het tafelblad instelt.
1. Plaats de bovenste lintgeleiding (58)
met behulp van het instelwiel (59) op
de gewenste hoogte.
8.1 Werken met de zaagma-
chine
1. Stel eventueel de tafelbladhoek in.
2. Kies afhankelijk van de gewenste
snijmethode de parallelle aanslag en
de tafelbladhoek.
A
Gevaar door kantelen van het
werkstuk!
Bij het zagen met parallelle aanslag
en hellend tafelblad moet de parallelle
aanslag aan de naar onder wijzende
kant van het tafelblad bevestigd wor
-
den.
3. Zet de bovenste lintgeleider 3 mm
boven het werkstuk vast.
3
Aanwijzing:
Voer altijd een proefsnede uit en
corrigeer eventueel de instellingen voor u
het werkstuk zaagt.
4. Plaats het werkstuk op het tafelblad.
5. Plug de stekker in het stopcontact.
6. Schakel de zaag in.
7. Zaag het werkstuk in een beweging
door.
8. Als u stopt met werken, moet u de
zaagmachine uitschakelen.
A
Gevaar!
Voordat u met de service of
met het onderhoud begint:
1. schakelt u de machine uit;
2. wacht u tot de zaag helemaal stil-
staat;
3. trekt u de stekker uit het stopcon-
tact;
Nadat u klaar bent met de service
en/ of onderhoudsbeurt, moet de
goede werking van alle veiligheids
-
voorzieningen als eerste gecontro-
leerd worden.
Beschadigde onderdelen, vooral
beschadigde onderdelen van de vei-
ligheidsvoorzieningen, mogen alleen
door originele fabrieksonderdelen of
door de fabrikant goedgekeurde
onderdelen vervangen worden.
Indien u dit nalaat, kan dit tot onvoor
-
ziene schade leiden.
Service en/of onderhoudswerk-
zaamheden die niet in dit hoofdstuk
beschreven staan mogen uitsluitend
door vaklui uitgevoerd worden.
9.1 Zaaglint vervangen
A
Gevaar!
Ook bij een stilstaand zaaglint
bestaat er nog gevaar voor snijwon
-
den. Bij het vervangen van een zaag-
lint moet u veiligheidshandschoenen
dragen.
Gebruik uitsluitend geschikte zaag-
linten (zie „Technische gegevens“).
1. Draai de vier vleugelschroeven (60)
los en verwijder het aanslaggelei-
dingsprofiel (61) voor de parallelle
aanslag.
2. Open beide deuren van de behui-
zing.
3. Breng de bovenste lintgeleider (62)
helemaal naar beneden.
4. Draai het instelwiel (63) los tot het
zaaglint ontspannen is.
5. Neem het zaaglint weg en leidt het
door
de opening in het tafelblad ,
de zaaglintbescherming aan de
bovenste lintgeleider (64),
het zijdelingse zaaglintkanaal
(65) en
de lintgeleiders heen.
6. Breng een nieuw zaaglint aan. Zorg
ervoor dat het lint correct geplaatst
is: de tanden wijzen naar de voor
-
zijde (deurzijde) van de zaag.
7. Breng het zaaglint in het midden op
het rubberen loopvlak aan.
8. Zet het instelwiel weer vast tot het
zaaglint niet meer kan wegglijden.
9. Sluit beide deuren van de behuizing.
10. Vervolgens moet u:
het zaaglint opspannen (zie „Inge-
bruikneming“);
het zaaglint uitlijnen (zie „Onder-
houd en verzorging“);
de lintgeleidingen uitlijnen (zie
„Onderhoud en verzorging“);
de zaagmachine gedurende min-
stens één minuut laten proef-
draaien;
de zaagmachine uitschakelen, de
netstekker uit het stopcontact
trekken en de instellingen
opnieuw controleren.
11. Tot slot brengt u de aanslaggelei-
ding voor de parallelle aanslag weer
aan.
9.2 Zaaglint aanspannen
A
Gevaar!
Een te hoge spanning kan lei-
den tot een breuk in het zaaglint. Bij
een te lage spanning kan het aandrijfwiel
beginnen slippen, waardoor het zaaglint
komt stil te staan.
9. Service en onderhoud