Operation Manual
9
NEDERLANDS
bij kortstondig werken
(gedurende max. 30 minuten);
met stofmasker.
Als er zonder afzuigsysteem
gewerkt wordt, dan hoopt er zich
binnenin de lintzaag zaagsel op.
Deze ophopingen moeten regel-
matig verwijderd worden.
Een zaagselafzuigsysteem of een indus-
triële stofzuiger met een aangepaste
adapter op de afzuigstomp aansluiten.
7.8 Netaansluiting
B
Gevaar! Elektrische spanning
x Gebruik de machine alleen in een
droge omgeving.
x De machine mag uitsluitend aan-
gesloten worden op een stopcon-
tact dat aan de hierna volgende
voorwaarden voldoet (zie ook
„Technische gegevens“):
netspanning en -frequentie
moeten overeenstemmen met
de waarden op het typeplaatje
van de machine;
de stroomkring dient vakkun-
dig beveiligd te worden met
een differentieelschakelaar die
aanslaat bij een lekstroom van
30 mA,
de stopcontacten moeten
reglementair geïnstalleerd zijn
en een goedgekeurde aarding
hebben.
x Het snoer moet zo gelegd worden
dat de zaagwerkzaamheden niet
bemoeilijkt worden, en dat het
snoer niet beschadigd kan wor-
den.
x Bescherm het snoer tegen hitte,
bijtende scheikundige vloeistof-
fen en beschadiging door
scherpe voorwerpen.
x Als verlengsnoer mag uitsluitend
gebruik gemaakt worden van een
rubberen snoer met voldoende
doorsnede (3 x 1,5 mm
²
).
x Trek de stekker niet aan het snoer
uit het stopcontact.
A
Gevaar!
Om de kans op ongevallen zo
veel mogelijk te beperken, moet u
zich bij alle werkzaamheden aan de
volgende veiligheidsvoorschriften
houden:
x Zorg ervoor dat u zichzelf ook
beschermt:
draag een stofmasker;
draag oorbeschermers;
draag een veiligheidsbril.
x Zaag nooit meer dan één werk-
stuk tegelijk.
x Zorg ervoor dat het werkstuk tij-
dens het zagen steeds goed
tegen het tafelblad ligt.
x Zet het werkstuk nooit op z’n
smalle kant (tijdens het zagen).
x Probeer nooit het zaaglint af te
remmen door er van de zijkant
(met een voorwerp) tegenaan te
drukken.
x Naargelang het soort werk dat u
verricht, gebruikt u:
Schuifstok – wanneer de
afstand aanslagprofiel – zaag-
band d 120 mm;
een werkstuksteun – voor
lange werkstukken, wanneer ze
na het doorzagen van de tafel
zouden vallen;
een schaafselafzuigsysteem;
een geschikte kleminrichting
bij het doorzagen van ronde
werkstukken, zodat het werk-
stuk niet kan doordraaien;
een geschikte aanslag bij het
smalkantzagen van vlakke
werkstukken, om een veilige
geleiding te garanderen.
x Controleer of alles goed functio-
neert alvorens met de zaagwerk-
zaamheden te beginnen:
zaaglint;
bovenste en onderste zaaglint-
bescherming.
x Beschadigde onderdelen dienen
onmiddellijk vervangen te wor-
den.
x Zorg voor een juiste werkhouding
tijdens het zagen (de zaagtanden
moeten naar de gebruiker wijzen).
x Zaag nooit verschillende stukken,
ook geen bundels met verschil-
lende stukken, tegelijk. Er is
gevaar voor lichamelijk letsel als
aparte stukken zonder steun door
het zaagblad worden gegrepen.
c
Klemgevaar!
x Draag geen loszittende kledij, sie-
raden of handschoenen die in de
draaiende onderdelen van de
machine terecht zouden kunnen
komen.
x Personen met lang haar zijn ver-
plicht een haarnetje te dragen.
x Zaag nooit werkstukken die aan
touwen, snoeren, riemen of dra-
den hangen of dergelijke materia-
len bevatten.
De hoogte van de bovenste lintgelei-
der instellen
De hoogte van de bovenste lintgeleider
(60) moet ingesteld worden:
voor het begin van de zaagwerk-
zaamheden, om aan te passen aan
de werkstukhoogte (de bovenste
lintgeleider moet zich bij het zagen
ca. 3 mm boven het werkstuk bevin-
den);
na de uitvoering van wijzingen aan
het zaaglint of het tafelblad (bijvoor-
beeld zaaglint vervangen, zaaglint
aanspannen, tafelblad uitlijnen).
A
Gevaar!
Schakel de machine uit en
wacht tot het zaaglint stilstaat voor u
de bovenste lintgeleding en de helling
van het tafelblad instelt.
1. Plaats de bovenste lintgeleiding (60)
met behulp van het instelwiel (61)
op de gewenste hoogte.
8.1 Werken met de zaagma-
chine
1. Stel eventueel de tafelbladhoek in.
2. Kies afhankelijk van de gewenste
snijmethode de parallelle aanslag
en de tafelbladhoek.
A
Gevaar door kantelen van het
werkstuk!
Bij het zagen met parallelle aanslag
en hellend tafelblad moet de parallelle
aanslag aan de naar onder wijzende
kant van het tafelblad bevestigd wor-
den.
8. Bediening
60 61