User Manual
25
NEDERLANDS
1. Steek de netstekker in het stopcon-
tact.
2. Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop opendraaien).
3. Controleer of er water uit de opening
stroom!
6.2 Pompkarakteristiek
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pompopvoerhoogte
en het pompdebiet aflezen.
Pompkarakteristiek bij opvoerhoogte
0,5 m en 1"-aanzuigslang – voor model:
HWW 5500/20 M, …/50 M
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact,
controleert u of het apparaat en
het aangesloten toebehoren druk-
loos is.
Andere dan de hier beschreven
onderhouds- of herstellingswerk-
zaamheden mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
7.1 Regelmatig onderhoud
x Controleer het apparaat en het toe-
behoren, vooral elektrische en druk-
voerende delen, regelmatig op
beschadigingen en laat het even-
tueel herstellen.
x Controleer de aanzuig- en druklei-
dingen op lekken.
x Als het pompvermogen afneemt, rei-
nigt of vervangt u de aanzuigfilter en
het filterelement (indien aanwezig).
x Controleer de voorvuldruk van de
ketel, eventueel moet u de druk ver-
hogen (zie „Voorvuldruk verhogen“).
7.2 Bij vorstgevaar
A
Oppassen!
Vorst vernielt het apparaat en
het toebehoren omdat deze altijd
water bevatten!
x Als er kans op vorst bestaat, moet
het apparaat samen met het toebe-
horen worden gedemonteerd en
opgeborgen (zie volgend hoofd-
stuk).
7.3 Apparaat demonteren en
opbergen
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop opendraaien) en laat
het water volledig aflopen.
3. Maak de pomp en de ketel volledig
leeg; ga als volgt te werk:
verwijder de wateraftapschroef
aan de onderzijde van de pomp
(behalve bij HWW 3300/20 K),
maak de dopmoer van de meta-
len slang aan de ketel los.
4. Demonteer de aanzuig- en druklei-
dingen van het apparaat.
5. Bewaar het apparaat in een vorst-
vrije ruimte (min. 5 °C).
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact,
controleert u of het apparaat en
het aangesloten toebehoren druk-
loos is.
8.1 Foutopsporing
Pomp loopt niet:
x Er is geen spanning.
Controleer het snoer, de stekker,
het stopcontact en de betreffende
zekering.
x De netspanning is te laag.
Gebruik een verlengsnoer met
voldoende doorsnede (zie „Tech-
nische gegevens“).
x Motor oververhit, motorveiligheid
geactiveerd.
Na het afkoelen wordt het appa-
raat automatisch opnieuw inge-
schakeld.
Zorg voor voldoende verluchting,
houd de verluchtingsopeningen
vrij.
Houd rekening met de maximale
toevoertemperatuur.
x Motor bromt maar start niet.
Steek een schroevendraaier
o.i.d. door de verluchtingsopenin-
gen van de uitgeschakelde motor
en draai aan het ventilatorwiel.
x Pomp verstopt of defect.
Demonteer de pomp en reinig ze.
Diffusor reinigen, evt. vervangen.
Loopwiel reinigen, evt. vervan-
gen.
Pomp zuigt niet of loopt zeer luid:
x Watergebrek.
Controleer of de watervoorraad
groot genoeg is.
x Aanzuigleiding lek.
Dicht de aanzuigleiding af, trek
de schroefverbindingen aan.
x Aanzuighoogte te groot.
Houd rekening met de maximale
opvoerhoogte.
Breng de terugslagklep aan en
vul de aanzuigleiding met water.
x Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt.
Reinigen, evt. vervangen.
x Terugslagklep (toebehoren geblok-
keerd).
Reinigen, evt. vervangen.
x Waterlek tussen motor en pomp,
schuifringdichting lek.
Vervang de schuifringdichting.
x Pomp verstopt of defect.
Zie hoger.
Druk te laag of pomp loopt perma-
nent:
x Aanzuigleiding lek of aanzuighoogte
te groot.
Zie hoger.
x Pomp verstopt of defect.
Zie hoger.
x Drukschakelaar versteld.
Controleer de in- en uitschakel-
druk, evt. instellen.
x De pomp wordt reeds bij geringe
wateraftapping (ca. 0,5 l) ingescha-
keld.
Voorvuldruk in de ketel te laag;
verhogen.
x Er loopt water uit het luchtventiel.
Rubberbalg in de ketel lek; ver-
vangen.
8.2 Drukschakelaar instellen
Als de in- of uitschakeldruk – na verloop
van tijd – sterk afwijkt van de oorspron-
kelijke waarde, kan de oorspronkelijke
waarde opnieuw worden ingesteld (zie
„Technische gegevens“).
B
Gevaar!
Elektrocutiegevaar aan de aan-
sluitklemmen in de drukschakelaar.
Alleen vaklui mogen de drukschake-
laar openen en instellen.
1. Verwijder het deksel van de druk-
schakelaar.
2. Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop opendraaien) en laat
het water lopen.
Als het apparaat wordt ingescha-
keld, leest u de inschakeldruk af op
de manometer.
3. Sluit de drukleiding opnieuw.
Als het apparaat wordt uitgescha-
keld, leest u de uitschakeldruk af op
de manometer.
7. Service en onderhoud
8. Problemen en storingen










