User Manual
28
NEDERLANDS
7.3 Apparaat demonteren en
opbergen
1. Schakel het apparaat uit en trek de
netstekker uit het stopcontact.
2. Drukleiding openen (waterkraan
resp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
3. Pomp en ketel volledig legen, hier-
voor de wateraflaatplug onderaan
de pomp uitdraaien.
4. Demonteer de aanzuig- en druklei-
dingen van het apparaat.
5. Toestel in een vorstvrije ruimte (min.
5 °C) opslaan.
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
1. schakelt u het apparaat uit,
2. trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Waarborg, dat het toestel en de
aan
gesloten toebehoren drukvrij
zijn.
8.1 Foutopsporing
Pomp loopt niet:
Er is gee
n spanning.
• Controleer het snoer, de stekker,
het sto
pcontact en de betreffende
zekering.
De netspanning is te laag.
• Verlengkabel met voldoende
ade
rdoorsnede gebruiken (zie
"Technische gegevens").
Motor oververhit, motorbeveiliging
geactiveerd.
• Na het afkoelen wordt het appa-
raat automatisch opnieuw inge-
schakeld.
• Zorg voor voldoende verluchting,
hou
d de verluchtingsopeningen
vrij.
• Houd rekening met de maximale
t
oevoertemperatuur.
Mo
tor bromt maar start niet.
• Steek een schroevendraaier of
derge
lijke door de ventilatieope-
ningen van de uitgeschakelde
mo
tor en draai aan het ventilator-
wiel.
Pomp verstopt of defect.
• Demonteer de pomp en reinig ze.
• Diffusor reinigen, ev. vervangen.
• Loopwiel reinigen, ev. vervangen.
Pomp zuigt niet of loopt zeer luid:
Watergebrek.
• Controleer of de watervoorraad
voldo
ende groot is.
Aanzui
gleiding lek.
• Dicht de aanzuigleiding af, trek
de schroefverbi
ndingen aan.
Aanzuighoogte te groot.
• Houd rekening met de maximale
zuigh
oogte.
• Breng de terugslagklep aan en
vul de zuig
leiding met water.
Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt.
• Reinigen, ev. vervangen.
Teru
gslagklep (toebehoren) geblok-
keerd.
• Reinigen, ev. vervangen.
Wat
erlek tussen motor en pomp,
schuifringdichting lek.
• Vervang de schuifringdichting.
Pomp ve
rstopt of defect.
• zie hoger.
Druk te laag:
Aanzui
gleiding lek of aanzuighoogte
te groot.
• zie hoger.
Pomp ve
rstopt of defect.
• zie hoger.
Drukschakel
aar versteld.
• Inschakel- en uitschakeldruk con-
troleren, ev. afstellen.
Pomp sp
ringt reeds aan na een
geringe waterontname (ca. 0,5 l).
• Voorvuldruk in de ketel is te laag;
verhogen.
Er lo
opt water uit de luchtklep.
• Rubberbalg in de ketel ondicht;
vervange
n.
Schakelintervallen verkorten zich
(huiswaterwerkt pulst):
Voorvuld
ruk in de ketel te laag.
• Water geheel uit de ketel afbla-
zen en voorvuldruk corrigeren.
D
e voorvuldruk moet tussen 1,2
en 1,8 bar liggen.
Water komt vrij.
• Membranen in de ketel moeten
worde
n vervangen.
8.2 Drukschakelaar afstellen
Indien zich – na verloop van tijd – de af
fabriek ingestelde in- of uitschakeldruk
aanzienlijk verandert, kan de oorspron-
kelijke waarde opnieuw worden inge-
steld (zie "Technische gegevens“).
B
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok
aa
n de aansluitklemmen in de druk-
schakelaar. Alleen een vakman mag
d
e drukschakelaar openen en instel-
len.
1. Deksel van de drukschakelaar ver-
wijderen.
2. Drukleiding openen (waterkraan
resp.
sproeier opendraaien), water
laten aflopen.
Zodra het apparaat inschakelt, op
de ma
nometer de inschakeldruk
aflezen.
3. Drukleiding opnieuw sluiten.
Zodra het apparaat uitschakelt, op
de manometer de uitschakeldruk
aflezen.
A
Let op!
De af fabriek ingestelde uit-
schakeldruk mag niet worden over-
schreden.
4. Om de uitschakeldruk te wijzigen,
mo
er (12) op de volgende wijze
draaien:
met de wijzers van de klok mee
verhoogt de uitschakeldruk;
te
gen de wijzers van de klok in
vermindert de uitschakeldruk.
5. Om de inschakeldruk te wijzigen,
moer (13) op de volgende wijze
draaien:
me
t de wijzers van de klok mee
verhoogt de inschakeldruk;
te
gen de wijzers van de klok in
vermindert de inschakeldruk.
6. Eventueel de stappen 2. tot en met
5. herhalen, tot de gewenste waar-
den zijn ingesteld.
7. Er het deksel van de drukschakelaar
weer opze
tten.
8.3 Voorvuldruk verhogen
Indien de pomp – na verloop van tijd –
reeds na het ontnemen van een geringe
hoeveelheid water (ca. 0,5 l) aanspringt,
moet de voorvuldruk in de ketel opnieuw
worden ingesteld.
3
Aanwijzing:
De voorvuldruk kan niet op de
manometer worden afgelezen.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukleiding openen (waterkraan
resp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
8. Problemen en storingen
1312










