User Manual

27
NEDERLANDS
contactdozen die deskundig geïn-
stalleerd, geaard en getest zijn.
Netspanning en zekeringen moe-
ten voldoen aan de technische
gegevens.
Bij zwembaden, tuinvijvers en op
soortgelijke plaatsen moet het
apparaat worden uitgerust met
een verliesstroomschakelaar (FI-
schakelaar, 30 mA) (DIN VDE
0100 -702, -738).
Het gebruik van een velies-
stroomschakelaar wordt alge-
meen aanbevolen als veiligheids-
maatregel.
Bi
j bedrijf buiten moeten de elek-
trische verbindingen tegen spat-
water beveiligd zijn; ze mogen
niet in water
liggen.
Ve
rlengsnoeren moeten een vol-
doende grote aderdoorsnede
be
zitten (zie „Technische gege-
vens“). Kabeltrommels moeten
vo
lledig afgerold zijn.
5.6 Pomp vullen en aanzu-
igen
A
Let op!
Bij iedere nieuwe aansluiting
of b
ij waterverlies resp. luchtaanzui-
ging moet de pomp met water worden
ge
vuld. Inschakelen zonder watervul-
ling vernielt de pomp!
3
Opmerking:
De zuigleiding hoeft niet te wor-
den gevuld, omdat de pomp zelfaanzui-
gend is. Afhankelijk van de lengte van
de
leiding kan het een tijdje duren voor
de druk is opgebouwd.
1. Draai er de watervulschroef samen
met de dichting uit.
2. Giet langzaam zuiver water in de
opening tot de pomp gevuld is.
3. Als u de aanzuigtijd wilt verkorten,
ku
nt u ook de zuigleiding vullen.
4. Breng de watervulschroef en de
d
ichting opnieuw aan.
5. Drukleiding openen (waterkraan
re
sp. spuitsproeier opendraaien),
opdat bij het aanzuigen lucht kan
ontsnappen.
6. Toestel inschakelen (zie "Bedrijf").
7. Schakel het apparaat uit zodra het
w
ater gelijkmatig uit de opening
stroomt.
Pomp en zuigleiding moeten aangeslo-
ten en gevuld zijn (zie "Voor de inwer-
kingstelling").
A
Let op!
De pomp mag niet drooglopen.
Er
moet steeds genoeg transport-
vloeistof (water) aanwezig zijn.
Wanneer de motor niet start, de
pomp geen druk opbouwt of soort-
gelijke effecten optreden, schakel
h
et apparaat uit - en probeer dan de
storing te verhelpen (zie "Problemen
en storingen").
Pompkarakteristiek
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pomphoogte en het
po
mpdebiet aflezen.
(Pompkenlijn voor zuighoogte 0,5 m en
1"-zuigslang.)
(Pompkenlijn voor zuighoogte 0,5 m en
1"-zui
gslang.)
6.1 Apparaat in gebruik
nemen
3
Aanwijzing:
De d
rukschakelaar
schakelt de pomp in, als de water-
druk in de ketel door het nemen van
water tot onder de inschakeldruk
daalt;;
schakelt de pomp uit, als de uitscha-
keldruk is bereikt.
3
Aanwijzing:
De ketel bevat een rubberbalg,
die af fabriek onder luchtdruk ("voorvul-
druk“) staat; daardoor kunnen kleine
ho
eveelheden water worden ontnomen
zonder dat de pomp aanloopt.
1. Steek de netstekker in het stopcon-
tact.
2. Drukleiding openen (waterkraan
re
sp. sproeier opendraaien).
3. Controleer of er water uit de opening
stroomt!
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
1. schakelt u het apparaat uit,
2. trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Waarborg, dat het toestel en de
a
angesloten toebehoren drukvrij
zijn.
Andere dan de hier beschreven
onderhouds- of herstellingswerk-
zaamheden mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
7.1 Voorvuldruk in ketel con-
troleren
De voorvuldruk in de ketel moet regel-
matig alle drie maanden worden gecon-
troleerd.
3
Aanwijzing:
De voorvuldruk kan niet op de
manometer worden afgelezen.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukleiding openen (waterkraan
re
sp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
3. Kunststofkap aan de voorzijde van
de ketel afschroeven; daarachter
bevindt zich de luchtklep.
4. Luchtpomp of compressorslang met
een "bandventiel“-aansluiting en
drukmeter op de luchtklep plaatsen.
5. Voorvuldruk in de ketel aan de druk-
meter aflezen. De voorvuldruk moet
tu
ssen 1,2 en1,8 bar liggen. Even-
tueel op de vereiste voorvuldruk
oppompen.
6. Apparaat opnieuw aansluiten en de
w
erking controleren.
7.2 Bij vorstgevaar
A
Let op!
Vorst vernielt apparaat en toe-
behoren omdat deze altijd water
bevatten!
Als
er kans op vorst bestaat, moet
het apparaat samen met het toebe-
horen worden gedemonteerd en
o
pgeborgen (zie volgend hoofd-
stuk).
6. Bediening
7. Service en onderhoud