Operation Manual
Nederlands
58
III. Werken met Microsoft
®
ActiveSync
®
Zodra u uw navigatiesysteem met uw PC verbindt wordt ActiveSync
®
automatisch
opgestart. Het programma controleert, of het om een toestel gaat waarmee een
partnerschap is afgesloten. Als dat zo is, dan worden de wijzigingen op de PC en
op het navigatiesysteem, die sinds de laatste synchronisatie hebben
plaatsgevonden, met elkaar vergeleken en gecoördineerd. In de instellingen van
het programma ActiveSync
®
kunt u precies instellen, welke gegevens bij de
synchronisatie prioriteit hebben. Om de effecten van de verschillende instellingen
te leren kennen, opent u de helpfunctie (met de toets F1) van het programma. Als
het navigatiesysteem niet als een partner wordt herkend, dan wordt automatisch
een beperkte gast-toegang geactiveerd, waarmee u b.v. gegevens kunt
uitwisselen. Indien dit voorkomt terwijl u over een geregistreerd partnertoestel
beschikt, dan verbreekt u de verbinding tussen navigatiesysteem en PC en zet u het
navigatiesysteem uit en weer aan. U verbindt dan het navigatiesysteem opnieuw
met de PC, om de herkenningsprocedure opnieuw op te starten. Wordt het toestel
dan nog steeds enkel als gast herkend, dan herhaalt u de procedure opnieuw en
herstart u tevens uw PC.
Tip
Controleer altijd, dat u uw navigatiesysteem telkens op dezelfde USB-
poort van uw PC aansluit, omdat uw PC anders een nieuwe ID
toekent en uw toestel opnieuw installeert.