Operation Manual
Nederlands
20
Werken met geheugenkaarten
Uw navigatie-systeem ondersteunt Mini- SD geheugenkaarten.
Geheugenkaarten invoeren
1. Neem de geheugenkaart (optionaal) voorzichtig uit de verpakking (indien
beschikbaar). Let er op, dat u de contacten niet aanraakt en dat ze niet vuil
worden.
2. Breng de geheugenkaart in de kaartensleuf in, waarbij de aansluiting naar de
contacten naar voren moeten wijzen. De kaart moet zich makkelijk laten
vastklikken.
Geheugenkaart verwijderen
Tip
U dient eerst de navigatiesoftware af te sluiten en het toestel met de
aan-/uit-toets uit te schakelen, voordat u de geheugenkaart
verwijdert. Anders gegevens zou kunnen verliezen.
1. Om de kaart te verwijderen, duwt u lichtjes tegen de bovenkant tot dat ze
zich ontgrendelt.
2. Trek de kaart eruit zonder de contacten aan te raken.
3. Bewaar de geheugenkaart in de verpakking of op een andere veilige plek.
Tip
Geheugenkaarten zijn heel gevoelig. Let erop, dat de contacten niet
vuil worden en dat de kaart niet geforceerd wordt.