Operating Instructions and Installation Instructions

40
6-BEVEILIGINGEN EN ALARMEN
MELDING VAN DE ALARMEN
Bij het optreden van een afwijkende werking gaat het product de fase van uitschakeling binnen wegens alarm en informeert de gebruiker
over het type defect via een code van 3 cijfers die op het noodbedieningspaneel weergegeven blijft.
Het alarm wordt permanent gemeld door de driecijferige code, door een rood knipperend controlelampje dat altijd op het
noodbedieningspaneel verschijnt en, gedurende de eerste 10 minuten, door een periodieke geluidssignalering. Om het product de
alarmstatus te doen verlaten en de gewone werkstatus van de kachel te herstellen, dient u de aanwijzingen te lezen die in de volgende
2 paragrafen staan.
De volgende tabel beschrijft de mogelijke alarmen die door het product gemeld worden, en die aan de respectievelijke codes toegekend
zijn die op het noodbedieningspaneel verschijnen, alsmede handige tips om het probleem op te lossen.
TEKST OP HET
DISPLAY
TYPE PROBLEEM OPLOSSING
A01
Het vuur wordt niet ontstoken. Controleer de hoeveelheid pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in de zitting is geplaatst en
of geen duidelijke onverbrande afzettingen aanwezig zijn.
Controleer of de bougie voor de ontsteking warm wordt.
A02
Abnormaal doven van het vuur. Dit is het gevolg van een uitschakeling die veroorzaakt wordt
door gebrek aan brandstof (voorraadbak leeg).
A03
De temperatuur van de voorraadbak voor de pellets
overschrijdt de voorziene veiligheidslimiet.
Oververhitting van de structuur door onvoldoende
warmte-afvoer.
De structuur is te heet omdat het product te lang op het
maximumvermogen gewerkt heeft of omdat de ventilatie
gering is of omdat de ventilatoren van de lucht defect
zijn. Wanneer het product voldoende koud is, druk dan
op knop B van het bedieningspaneel of op OFF op de
afstandsbediening om alarm A03 te annuleren. Is het alarm
eenmaal geannuleerd dan kan het product weer normaal
ingeschakeld worden.
A04
De temperatuur van de afgevoerde rookgassen heeft
bepaalde van tevoren ingestelde veiligheidslimieten
overschreden.
Het product wordt automatisch uitgeschakeld. Laat het
product enkele minuten afkoelen en schakel het weer in.
Controleer de afvoer van de rook en controleer het type pellet
dat gebruikt wordt.
A05
Verstopping rookkanaal-wind-deur geopend. Controleer het rookkanaal en de sluiting van de deur.
A06
De rookextractor slaagt er niet in de primaire
lucht te garanderen die nodig is voor een correcte
verbranding.
Moeizame trek of verstopping van de vuurpot. Controleer
of de vuurpot verstopt is door afzettingen en reinig de pot
zonodig.
Controleer en reinig eventueel de rookleiding en de
luchtinlaat.
A08
Ventilator voor de rookafvoer defect.
Controleer de reine staat van de ventilatorruimte en kijk of er
vuil is dat de ventilator blokkeert. Volstaat dit niet dan is de
ventilator voor de rookafvoer defect. Neem contact op met een
erkend assistentiecentrum om de vervanging uit te voeren.
A09
De rooksonde is defect en detecteert niet correct de
temperatuur van de afgevoerde rookgassen.
Neem contact op met een erkend assistentiecentrum om de
vervanging van deze component uit te voeren.