Quick Start Guide
17
Tijdens het rijden
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van
alle vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is,
waarschuwt het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje
van het bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon.
In onderstaande gevallen dient het initialiseren van het systeem uitgevoerd te
worden om het systeem normaal te laten functioneren.
• De bandenspanning wordt afgesteld.
• De banden worden onderling uitgewisseld.
• Een band of wiel wordt vernieuwd.
• Het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem brandt.
Bandenspanningcontrolesysteem
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Bandenspanningcontrolesysteem”.
Voertuigen met conventionele banden
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van
elke band.
Voertuigen met runflat banden
Als de bandenspanning in één of meerdere banden te laag is, waarschuwt het
systeem de bestuurder via een waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel en
door een waarschuwingszoemer.
MX-5_8EV9-DN-15E_Edition1_QuickGuide.indb 19 2015/05/08 9:11:03










