Beknopte handleiding Het doel van deze Beknopte handleiding is een eenvoudige uitleg te geven van het gebruik van bepaalde voorzieningen waarmee uw Mazda MX-5 is uitgerust.
Belangrijke veiligheidsuitrusting Gebruik van de zittingen Voor de handmatige zittingafstelling zijn onderstaande zittingafstelfuncties beschikbaar.
Alvorens te gaan rijden Werkingsbereik Het geavanceerde afstandbediende portiervergrendelingssysteem werkt uitsluitend wanneer de bestuurder zich in de auto of binnen het werkingsbereik bevindt en de geavanceerde sleutel bij zich heeft.
Alvorens te gaan rijden Buitenspiegels 1. Draai de spiegelschakelaar naar links of rechts voor het kiezen van de linker of de rechter zijspiegel. 2. Druk de spiegelschakelaar in de gewenste richting. Middenpositie Spiegelschakelaar Binnenspiegel Automatische dimspiegel De automatische dimspiegel vermindert automatisch verblinding door de koplampen van achteropkomende voertuigen wanneer het contact op ON staat. Druk op de ON/OFF toets om de automatische dimfunctie uit te schakelen.
Alvorens te gaan rijden Vereiste brandstof en Inhouden Brandstof Oktaangetal (RON) Inhoud Loodvrije super brandstof (overeenkomstig EN 228 en binnen E10)*1 95 of hoger 45,0 liter *1 Europa Afsluitklep van brandstoftankdop en brandstoftankdop Afsluitklep van brandstoftankdop Door op de rand van de afsluitklep van de brandstofvuldop te drukken wanneer de portieren zijn ontgrendeld, komt de afsluitklep omhoog.
Alvorens te gaan rijden Vouwdak (Canvasdak) Bovenste sluiting Vouwdak Handgrepen van vouwdak Neerlaten van het vouwdak 1. Zorg er voor dat de handrem aangetrokken is. 2. Als de motor draait, deze stopzetten. 3. Zorg ervoor dat er zich geen voorwerpen op de plaats bevinden waar het vouwdak wordt neergelaten. 4. Houd de ontgrendeltoets naar voren ingedrukt en trek de daksluitinghendel naar achteren om het dak te ontgrendelen. Ontgrendeltoets Bovenste sluiting 5. Verwijder de grendelplaat uit het anker.
Alvorens te gaan rijden Neerlaten van het vouwdak 6. Wanneer u buiten de auto staat, het vouwdak bij de voorkant vasthouden en dit in de richting van de achterzijde van de auto trekken. Voorkant 7. Trek het vouwdak naar achteren en klap het neer terwijl u licht met uw hand op de achterruit duwt. 8. Terwijl u de achterkant van het vouwdak ingedrukt houdt, de voorkant indrukken totdat u een klikgeluid hoort. Duw het neergelaten vouwdak licht heen en weer om te controleren of dit stevig vergrendeld is.
Alvorens te gaan rijden Opzetten van het vouwdak 1. Zorg er voor dat de handrem aangetrokken is. 2. Als de motor draait, deze stopzetten. 3. Trek de ontgrendelhendel omhoog om de vergrendeling los te maken. Ontgrendelhendel 4. Wanneer u buiten de auto staat, het vouwdak bij de voorkant vasthouden en dit in de richting van de voorzijde van de auto trekken. Voorkant 5. Vanaf een zitting, de handgrepen van het vouwdak vastnemen en het vouwdak tegen de voorruit drukken.
Tijdens het rijden Starten van de motor 1. Zorg er voor dat de handrem aangetrokken is. 2. Blijf het rempedaal stevig intrappen totdat de motor volledig gestart is. 3. (Handgeschakelde versnellingsbak) Blijf het koppelingspedaal stevig intrappen totdat de motor volledig Startdrukknop gestart is. (Automatische transmissie) Zet de keuzehendel in stand P (parkeren). Als u de motor moet starten wanneer de auto in beweging is, dient u de keuzehendel in stand N (neutraal) te zetten. 4.
Tijdens het rijden Gebruik van de i-stop functie De i-stop functie zet de motor automatisch stop wanneer de auto bij een verkeerslicht stil staat of in het verkeer vast komt te zitten en herstart vervolgens de motor automatisch om het rijden te hervatten. Het systeem draagt bij tot een verminderd brandstofverbruik, minder uitstoot van uitlaatgassen en doet het geluid van het stationair draaien verdwijnen wanneer de motor is stopgezet.
Tijdens het rijden i-stop OFF schakelaar Door de schakelaar in te drukken totdat een zoemer klinkt, wordt de i-stop functie uitgeschakeld en gaat het i-stop waarschuwingslampje (oranje) in de instrumentengroep branden. Door de schakelaar nogmaals in te drukken totdat de zoemer klinkt, wordt de i-stop functie ingeschakeld en gaat het i-stop waarschuwingslampje (oranje) uit.
Tijdens het rijden Waarschuwings/indikatielampjes Sommige waarschuwings/indikatielampjes worden in de instrumentengroep getoond. Ga de betekenis van de waarschuwing na onder Waarschuwing (Displayaanduiding) als een waarschuwings/indikatielampje in de instrumentengroep getoond wordt.
Tijdens het rijden Bedieningsorganen van de automatische transmissie Ontgrendeltoets Diverse blokkeringen: Geeft aan dat u om over te kunnen schakelen het rempedaal moet intrappen en de ontgrendeltoets ingedrukt moet houden (het contact dient op ON te staan). Geeft aan dat de keuzehendel vrij naar elke stand verplaatst kan worden. Geeft aan dat u om over te kunnen schakelen de ontgrendeltoets ingedrukt moet houden. Drive-selectie Drive-selectie is een systeem dat de drive-stand van de auto overschakelt.
Tijdens het rijden Gebruik van de koplampen Zonder automatische verlichtingsregeling Met automatische verlichtingsregeling Gebruik van de voorruitenwissers Met intervalruitenwisser Met automatische ruitenwisserregeling Schakelaar Minder gevoeligheid Middenpositie Hogere gevoeligheid Schakelaarstand Bediening van de ruitenwissers Werking bij omhoogtrekken van de hendel Stop Intervalwerking (Met intervalruitenwisser) Automatische regeling (Met automatische ruitenwisserregeling) Lage snelheid Hoge snelh
Tijdens het rijden i-ACTIVSENSE i-ACTIVSENSE is een collectieve benaming voor een reeks geavanceerde beveiligings- en rijondersteuningsystemen welke gebruik maken van een vooruitrijcamera (FSC) en radarsensoren. Aangezien elk van deze systemen hun beperkingen hebben, altijd voorzichtig rijden en niet blindelings op deze systemen vertrouwen.
Tijdens het rijden i-ELOOP systeem i-ELOOP is een regeneratief remsysteem. Wanneer u het rempedaal intrapt of afremt op de motor, wordt de opgewekte kinetische energie door de vermogensgenerator omgezet in elektrische energie en wordt de omgezette elektrische energie opgeslagen in de oplaadbare accu (condensator en accu). De opgeslagen elektriciteit wordt gebruikt als stroom voor het laden van de accu en voor de elektrische uitrusting van de auto.
Tijdens het rijden i-ELOOP systeem DC-DC omzetter Variabele spanning dynamo Condensator OPGELET Door de volgende onderdelen vloeit hoge spanning, dus deze niet aanraken. • Variabele spanning dynamo • DC-DC omzetter • Condensator Bedrijfstoestanddisplay De regeneratiestatus van het i-ELOOP systeem wordt getoond op de audiodisplay. Indikatie op display Bedrijfstoestand Toont het niveau van de elektriciteit die opgewekt wordt door regeneratief remmen.
Tijdens het rijden Bandenspanningcontrolesysteem Voertuigen met conventionele banden Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon.
Interieurvoorzieningen Klimaatregelsysteem (Volautomatisch type) Temperatuurregelknop A/C schakelaar Aanjagerregelknop Luchtinlaatkeuzeschakelaar Functiekeuzeregelknop Achterruitverwarmingsschakelaar Bediening van de automatische airconditioning 1. Zet de functiekeuzeregelknop in de AUTO stand. 2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de stand voor aanvoer van buitenlucht (indikatielampje is uit). 3. Zet de aanjagerregelknop in de AUTO stand. 4.
Onderhoud en verzorging Voorzorgsmaatregelen betreffende onderhoudswerkzaamheden Routine-onderhoud Het wordt ten zeerste aangeraden de volgende punten dagelijks of tenminste wekelijks te controleren.
Als er zich een probleem voordoet Als er zich een probleem voordoet • Lekke band Uw Mazda is afhankelijk van de specificatie uitgerust met runflat banden of conventionele banden, derhalve verschilt de procedure voor het repareren van een lekke band afhankelijk van de bandensoort. Controleer alvorens te gaan rijden met welke bandensoort uw Mazda is uitgerust. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur als u uw bandensoort niet kunt identificeren. • Oververhitting 1.
NOTITIES 21
NOTITIES 22