Operation Manual
Bijlage
54
Begrippen
Hoogte: Ruimte boven de zeespiegel.
BRG: De richting van het kompas vanuit de koers over de
grond.
COG: Uw bewegingsrichting vanuit een grondpositie.
Coördinaten: Een serie nummers welke uw locatie op of boven de
aarde weergeeft.
Koers: De GPS gebruikt “koers” om de richting te beschrijven
van de bewegingen van de ontvanger op het globale
oppervlak in plaats van de richting van de navigatie.
Datum: Een wiskundig model ontworpen om op een deel van
het aardoppervlak te passen. Breedtegraad en lengtegraad
op een papieren kaart verwijzen naar een specifieke
datum. De datum van de kaart voor de GPS moet
overeenkomen met de datum van de corresponderende
papieren kaar.
Afstand: De lineaire lengte vanuit de huidige positie naar het
aangewezen waypoint of tussen twee waypoints op de
route.
DTD: Afstand tot de bestemming.
DTW: Afstand tot het volgende waypoint.
Goto: Een single leg route waarbij de huidige positie het begin
van de route is en een aangewezen waypoint de
bestemming is. Deze functie kan gebruikt worden als
u direct naar een van de waypoints die in het geheugen
staan opgeslagen wilt gaan. Kies “Goto” en dan vindt
u het gewenste waypoint. Bevestig de keuze en de
navigatie in deze mode begint.
Breedtegraad: De hoekige afstand ten noorden of zuiden van de
evenaar gemeten door lijnen die de aarde omringen
evenwijdig aan de evenaar van o tot 90 graden.
Leg: Een deel van een route die een waypoint aan het begin
heeft (From) en een waypoint aan de eindbestemming
(To). Een route kan bestaan uit een of meerdere legs.
Bijvoorbeeld, een route van waypoint A naar waypoint
B, van waypoint C naar waypoint D, deze heeft in
totaal drie legs van A naar B, en van B naar C en van
C naar D.










