Operation Manual
12
VERBERGEN DPI/ALLES VERBERGEN:
VERBERGEN DPI-modus: verbergt alleen de AF die een afwijkende PI heeft.
ALLES VERBERGEN-modus: verbergt de AF die een afwijkende PI heeft en GEEN RDS-signaal met een hoge
veldsterkte.
EONTA LOKAAL/EONTA-AFSTAND:
EONTA LOKAALMODUS: Wanneer het e ingevoerde niveau van de verbonden EON minder is dan het
drempelniveau, dan zal de radio niet naar dat station overschakelen en kan de klant amper luisteren naar muziek.
Wanneer de EONTA LOKAALMODUS geselecteerd is, wordt EONTA LO op het numerieke display voor enkele
seconden aangegeven.
EONTA AFSTANDMODUS: DE EON TA-OMSCHAKELING probeert de informatie van het huidige station te
implementeren. Wanneer de EONTA AFSTANDMODUS geselecteerd is, wordt voor enkele seconden EONTA DX
op het numerieke display aangegeven.
REGIO AAN/UIT:
REGIO AAN: Het AF-omschakelen of PI-ZOEKEN wordt geïmplementeerd naar het stations die allemaal dezelfde
PI-codes hebben als het huidige station. Het REG of het individuele segment wordt aangezet en tegelijkertijd
verschijnt er voor enkele seconden REG AAN op het numerieke display.
REGIO UIT: De regionale code in het PI-formaat wordt genegeerd als het AF-omschakelen of PI-ZOEKEN
geïmplementeerd wordt. Het REG of het individuele segment wordt aangezet en tegelijkertijd verschijnt er voor
enkele seconden REG UIT op het numerieke display.
TA-VOL---15 zal standaard afgebeeld worden. Roteer de VOL-knop om het TA-VOL waarde aan te passen op:
0<-->50 . Wanneer de TA-functie geactiveerd wordt, dan wordt er een TA-programma afgestemd op het
volumeniveau ingesteld ongeacht het volume van de andere bron op dat moment (opmerking: wanneer het apparaat
op een TA-programma afgestemd is, zal het volumeniveau gradueel verhogen/verlagen vanaf het systeemvolume)
(5)
DX: Dit wordt gebruikt om te selecteren tussen de AFSTAND- of LOKAALMODUS bij het zoeken naar het
radiostation op de FM-band.
STEREO: Dit wordt gebruikt om de STEREO- of MONO-modi op de FM-band te selecteren.
PIEP: Dit wordt gebruikt om de PIEPMODUS te selecteren bij het indrukken van knoppen.
LOUD(luid): Dit wordt gebruikt om de LOUD(luid)-modus aan of uit te zetten.
SUBWOOFER: Dit wordt gebruikt om de SUBWOOFER-uitvoer aan of uit te zetten.
ACHTERGRONDLICHT: Dit wordt gebruikt om een vooringestelde achtergrondlichtwaarde van de kleine monitor op
het frontpaneel te selecteren.
ACHTERCAMERA Dit wordt gebruikt om de SPIEGEL- of NORMAALMODUS van de achtercamera te selecteren.
OSD-KLEUR Dit wordt gebruikt om een vooringestelde waarde van de achtergrondkleur van het scherm te
selecteren.
(6)
KLOK: Dit wordt gebruikt om de op de monitor op het frontpaneel weergegeven kloktijd aan of uit te zetten.
KLOKAANPASSING: Dit wordt gebruikt om de op de monitor op het frontpaneel weergegeven kloktijd aan te passen
door de VOL-knop te draaien.
3) Om de suboptie van de geselecteerde menu-optie aan te passen of te selecteren, draai aan de VOL-knop.
4) Na het instellen van de geselecteerde menu optie(s), druk nogmaals op de MENU-knop om de
MENU-instellingspagina te verlaten.
13
3. De bediening van de radio
1. PROGRAMMAKNOPPEN VOOR DE STATIONS [1-6]
A) Om de huidige frequentie te onthouden houd de één van de zes programmaknoppen (1-6) ingedrukt.
B) Om het vooringestelde geheugen op te roepen, druk op één van de programmaknoppen [1-6].
2. P-SCANKNOP (<40>P-SCAN)
A) Wanneer de P-SCANKNOP op de afstandsbediening kort ingedrukt wordt, dan zal de radio gaan zoeken naar elke
vooringesteld station. Wanneer het veldsterkteniveau hoger is dan de drempelwaarde van het stopniveau, dan
stopt de radio voor enkele seconden op dat vooringestelde nummer, zonder gedempt geluid, and gaat dan weer
verder met zoeken.
De FM-band, FM 1, FM 2 en FM 3 worden één voor één gecontroleerd.
B) Bij het lang ingedrukt houden, zal de radio zoeken op de huidige frequentie en controleert het het
signaalsterkteniveau totdat 1 zoekcyclus voltooid is. Daarna worden de 6 sterkste stations geprogrammeerd in het
overeenkomende programma nummer. De AS-operatie wordt ge ïmplementeerd in elke geheugenbank van de
geselecteerde band. Wanneer de AS-operatie voltooid is, dan start de radio de voorinstellingsscan.
3. BANDKNOP (<6>BND)
Druk in de RADIOMODUS op de BANDKNOP op de afstandsbediening of op het frontpaneel om de door u
gewenste radioband te selecteren en de geselecteerde band zal weergegeven worden op de kleine monitor op het
frontpaneel.
4. TUNE/OMHOOG/OMLAAG KNOPPEN (<11><12>OMHOOG/OMLAAG)
Druk in de AUTOZOEKMODUS (standaardmodus) kort op ^/ v knop op het frontpaneel of de >>| / |<< knoppen op
de afstandsbediening om automatisch omhoog/omlaag te gaan zoeken naar een beschikbaar station op de huidige
frequentie. Druk in de AUTOZOEKMODUS (standaardmodus) lang op ^/ v knoppen op het frontpaneel of >>| / |<<
knoppen op de afstandsbediening om naar de HANDMATIGE ZOEKMODUS te gaan, druk dan kort op ^ / v
knoppen op het frontpaneel of de >>| / |<< knoppen op de afstandsbediening om handmatige stap voor stap
omhoog of omlaag te zoeken naar het door u gewenste station op de huidige frequentie.
Als één van deze zoekknoppen voor 3 seconden lang niet ingedrukt is, dan zal het apparaat teruggaan naar de
AUTOMATISCHE ZOEKMODUS.
PDF created with FinePrint pdfFactory Pro trial version http://www.pdffactory.com










