C 14 / C 15 NL Gebruiksaanwijzing en aansluitschema’s Geïntregeerde besturing voor industriële aandrijvingen ( D1 - 217-218) Gelieve zorgvuldig te bewaren.
1. Inhoudsopgave Hoofdstuk Blz. 1. Inhoudsopgave 2 2. Verklaring van de symbolen 3 3. Afbeeldingen van de besturing C 14 / C 15 5 4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid 6 5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15 5.1 5.2 5.3 5.4 Aansluiting folietoetsenbord ‘Command 612' Aansluiting besturing – deurblad Eerste functiecontrole Instellen van het referentiepunt 8 9 10 12 6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 6.1 6.2 6.
2. Verklaring van de symbolen Opgelet! Gevaar voor lichamelijk letsel! Hier volgen belangrijke veiligheidstips; ter voorkoming van lichamelijk letsel dienen deze tips dringend opgevolgd te worden! Attentie! Gevaar voor materiële schade! Hier volgen belangrijke veiligheidstips; ter voorkoming van materiële schade dienen deze tips dringend opgevolgd te worden! Functiecontrole: Na aansluiting en programmering van de bedieningsapparatuur kan de besturing op haar functies gecontroleerd worden.
2. Verklaring van de symbolen Symbolen voor besturing, aandrijving etc.: bedrijf, netspanning toerentalsensor na impuls naar besturing storing slappekabelschakelaar deur open verbindingskabel deur dicht loopdeurcontact krachtbegrenzing automatischsluiten stop verlichting extern bedieningselement elektronische antenne externe fotocel zender (optosensor, fotocel) ontvanger (optosensor, fotocel) veiligheidscontactlijst Nederlands / Blz.
3. Afbeeldingen van de besturing C 14 / C 15 Overzicht van de deur en diverse componenten: A B C D E toetsenbord met folietoetsen aansluitingen aan de besturing in de motor referentie-schakelaar wandcontactdoos CEE-norm 16 A aansluiting aan het deurblad. Afb. 1: Overzicht van de deur en diverse componenten Sleutelschakelaar: 0 I rood blauw 2 uit aan !3 8 4 fotocel eindpositie 'DEUR OPEN' sluittijden eindpositie 'DEUR DICHT' referentiepunt storing impulsgever bedrijfsspanning !2 Afb.
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid Deze besturing mag uitsluitend aangesloten en in bedrijf gesteld worden door gekwalificeerd en geschoold vakpersoneel. Gekwalificeerd en geschoold vakpersoneel in deze zin zijn personen die door elektrotechnisch geschoold personeel voldoende onderricht of getraind zijn, zodat ze in staat zijn gevaren te onderkennen die door elektriciteit veroorzaakt kunnen worden.
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid Attentie! Attentie bij montage volgens de beveiligingswijze IP 65: Uiterlijk na de inbedrijfstelling moet de netstekker vervangen worden door een vaste kabelaansluiting! Daarbij moet tevens een meerpolige hoofdschakelaar geplaatst worden. Attentie! Indien deze waarschuwingen genegeerd worden kan dit lichamelijk letsels en materiële schade tot gevolg hebben. Nederlands / Blz.
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15 5.1 Aansluiting folietoetsenbord ‘Command 612’ Functie: Met het folietoetsenbord Command 612 (art.-nr.:153810) kan de deur in de richting open of dicht bewogen worden, ook kan een bewegende deur gestopt worden. Met de geïntegreerde sleutelschakelaar kan de besturing uitgeschakeld worden. Aansluiting: • De vier schroeven in het bovendeel van het omhulsel losmaken.
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15 5.2 Aansluiting besturing — deurblad Opgelet! De besturing C 14 / C 15 bevat een ruststroomcircuit. Indien het ruststroomcircuit onderbroken wordt, kan de deur niet meer elektrisch in beweging worden gezet. Verbreekcontacten in dit ruststroomcircuit zijn bijvoorbeeld: slappekabel-, loopdeuren vangbeveilingsschakelaar. Zijn deze verbreekschakelaars niet aanwezig, dan moet men de meegeleverde kortsluitstekker in de aansluitbus X30 steken.
5.
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15 • Bij een vaste aansluiting van de besturing is een meerpolige hoofdschakelaar vereist. • Let op: de C 14 heeft een rechtsdraaiend draaiveld. Functiecontrole netaansluiting en bekabeling aan de aandrijving: Attentie! Bij de volgende instellingen er absoluut op letten dat de deur NOOIT helemaal open of dicht beweegt.
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15 5.4 Instellen van het referentiepunt • De deur met de hand bedienen naar de positie DICHT. • De kap van de aandrijving openen. • De as met het referentienokje ontkoppelen door de rode ontkoppelingshefboom (32) naar voor te leggen en de binnenste meenemschijf (33) van het loopwiel in de richting van de as te drukken (zie afb. 6). 34 21 33 20 35 22 ca. 5 mm 32 19 Afb.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 6.1 Overzicht van de indicaties en programmeermogelijkheden Indicatiefuncties Na het inschakelen van de netspanning voert de besturing een zelftest uit (alle controlelampjes branden ca. 2 seconden). • Zie ook afb. 3, bladzijde 5. Foutmeldingen Knippert het controlelampje STORING (6), dan wordt het bijbehorende foutmeldingsnummer na kort indrukken van de programmeertoets P(10) aangeduid (indicaties knipperen onregelmatig).
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden Het eerste programmeermenu van de gewenste modus is nu gekozen (indicatie 1 knippert, alle andere aanduidingen branden). Met de toetsen h of g kunnen in het programmeermenu veranderingen worden aangebracht Met toets j in het geheugen opslagen worden. (Wordt toets j ingedrukt, zonder dat er een wijziging met de toetsen h of g wordt aangebracht, dan wordt het programmeermenu overgeslagen, de instellingen blijven onveranderd).
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden Verklaring van de uitgebreide aandrijvingsfuncties: Programmeermodus Modus 8 bedrijfssoorten Tabel: zie blz. 19 Verklaringen Functies - Open (zelfhoudend contact) De aandrijving loopt na de start totdat de eindpositie 'deur open' bereikt is. - Dicht (zelfhoudend contact) De aandrijving loopt na de start totdat de eindpositie 'deur dicht' bereikt is.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 6.2 Programmering van de basisfuncties van de aandrijving 1. Programmering externe fotocel Programmeertoets j ± 2 seconden indrukken. LED 1 knippert en alle andere branden. Door de toets h in te drukken wordt de aansluiting van een 'externe fotocel' mogelijk. -> LED 1 brandt. Door de toets g in te drukken kan de aandrijving zonder 'externe fotocel' worden bediend. -> LED 1 knippert. Voor het aansluiten en activeren van een externe fotocel zie blz.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 4. Programmering van de 'krachtbegrenzing open' LED’s 2 en 6 knipperen en alle andere branden. Door toetsen h of g in te drukken is de krachtbegrenzing instelbaar in stappen van 1 (gevoeligste waarde) tot 16. Met toets j in het geheugen opslaan. 5. Programmering van de 'krachtbegrenzing dicht' LED’s 4 en 6 knipperen en alle andere branden. Door toetsen h of g in te drukken is de krachtbegrenzing instelbaar in stappen us van 1 (gevoeligste waarde) tot 16.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden Opgelet! De krachtbegrenzing zo gevoelig mogelijk instellen! De werking van de krachtbegrenzing regelmatig testen. * Indicatie van de niveaus: LED 1 knippert LED 1 brandt LED 1 brandt, LED 2 knippert ... LED 1 tot 8 branden Nederlands / Blz.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 6.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 6.
6.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 6.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden TOETS 8 8 1 2 3 7 6 5 4 9 8 1 2 3 7 6 5 4 10 8 1 2 3 7 6 5 4 11 h 12 8 1 2 3 7 6 5 4 8 1 2 3 7 6 5 4 13 8 1 2 3 7 6 5 4 14 15 8 1 2 3 7 6 5 4 8 1 2 3 7 6 5 4 16 8 1 2 3 7 6 5 4 Legende: LED knippert LED brandt LED brandt niet Voorgeprogrammeerd Niet mogelijk Nederlands / Blz.
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden 6.
7. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst Functie: De veiligheidscontactlijst bewaakt het rubber bodemprofiel. Raakt de deur tijdens het sluiten een hindernis, dan zorgt de veiligheidscontactlijst ervoor dat de deur stopt en aansluitend weer open gaat zodat de hindernis vrij komt. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst: Steek de optosensoren (fotocellen) in het rubberprofiel en sluit deze elektrisch aan (zie afb. 8).
7. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst Indicaties op de optosensorprintplaat: Led groen: Bedrijfsspanning Led geel: Ruststroomcircuit gesloten (moet bij het aanspreken van de slappekabel- resp. loopdeurbeveiliging uitgaan) Led rood: Functie-indicatie optosensor (moet bij onderbreking van de lichtstraal uitgaan) Functiecontrole veiligheidscontactlijst: • De netspanning inschakelen. • Laat de deur naar eindpositie 'deur open' lopen.
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen 8.1 Afstandsbesturing Aansluiting van de elektronische antenne • De elektronische antenne op aansluitbus X20 van de besturing aansluiten. Tip: Bij de montage opletten dat de antenne goed uitgericht is, om een optimale ontvangst te waarborgen (Let op: metalen delen hebben een afschermende werking!). Aanpassen van de besturing aan het gebruik van een handzender Zie ook 6.2, punt 6. Programmering van de afstandsbediening, blz. 17.
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen 8.2 Externe bedieningselementen Externe bedieningselementen kunnen verschillende functies hebben (voorgeprogrammeerd): STOP: De aandrijving kan niet meer in beweging worden gezet, een bewegende deur wordt gestopt. IMPULS: De deur wordt geopend (Uitzondering: wanneer deze in de eindpositie OPEN staat gaat de deur dicht). Een bewegende deur kan niet gestopt worden. OPEN: De deur wordt geopend. Een bewegende deur wordt gestopt.
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen • Het bedieningselement met systeemstekker met de systeemaansluitbus verbinden. Functiecontrole: • Bedien het externe bedieningselement. -> De gewenste functie moet uitgevoerd worden. Afb. 9: Aansluiting bedieningselementen Nederlands / Blz.
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen 8.3 Aansluiting externe fotocel Functie: De externe fotocel bewaakt het doorgangstraject van de deur. Als er zich tijdens het sluiten een hindernis in het doorgangstraject bevindt, dan wordt de deur weer helemaal geopend. Indien de functie "automatischsluiten" ingeschakeld wordt, wordt de tijd dat de deur open blijft door het activeren van de fotocel steeds verlengd. Attentie! Bij gesloten deur worden de fotocellen uitgeschakeld.
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen Aansluitschema fotocel: Afb. 10: Aansluiting fotocel Bevindt zich reeds een antenne-eenheid in deze aansluitbus, dan kunt u een adapter (drievoudige verdeler voor systeemstekker, art.nr. 562 856) en een vlakke kabel (art.nr. 562 759) volgens het bovenstaande schakelschema aansluiten.
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen 8.4 Eindpositiemelding (relais) en aansluiting voor signaallampen Functie: Bij het bereiken van de eindposities 'DEUR OPEN' / 'DEUR DICHT' schakelt het betreffende relais. Aansluiting van signaallampen Functie: De signaallampen knipperen wanneer de deur elektrisch in beweging is. Wanneer de functie ‘automatisch sluiten’ ingeschakeld is, knipperen de signaallampen tevens gedurende de waarschuwingstijd.
9. Foutmeldingsnummers • Knippert het controlelampje STORING (6), dan wordt na kort indrukken van toets j (10) het bijbehorende foutmeldingsnummer aangeduid (indicaties knipperen onregelmatig). • Het foutmeldingsnummer wordt berekend door de optelsom van de knipperende led's.
Knop IMPULS Programeerschakelaar SKS-test (Gelieve steeds op positie OFF instellen) Aansluitklem commandogevers IMPULS Systeemstekkeraansluiting externe bedieningselementen (XS 10) Systeemstekkeraansluiting externe fotocelbeveiliging (V20) en elektrische antenne (W20) Systeemstekkeraansluiting sluitkantbeveiliging S1 S8 X2c X10 Nederlands / Blz. 34 Afb. 12: Aansluitschema: Bedieningselementen van de besturing C 14 / C 15 X30 X20 Besturing A1 Legende: De stuurspanning is 24V DC.
Nederlands / Blz. 35 Bescherming richting OPEN Bescherming richting TOE Motor met thermischebeveiliging Kortsluitbeveiliging (PTC) Hoofdschakelaar* Schakelaar noodhandbediening Schakelaar onderhoudsontgrendeling Toerentalsensor Referentiepuntschakelaar Transformator voor stuurspanning Netspanningsleiding Aansluitklem netspanning Aansluitklem motor Aansluitklem motorsensoren K1 K2 M1 R1 S0 S10 S10a S21 S22 T1 W1 X2 X3 X4 Afb.
Nederlands / Blz. 36 A1 Besturing F1 Zekering (max.
10. Aanhangsel Nederlands / Blz.
10. Aanhangsel 10.3 Storingshandleiding Storing Storingsmelding Storingsmelding • Geen spanning. • Controlelampje BEDRIJFSSPANNING brandt niet. • Spanning valt weg. • Noodhandketting niet in ruststand. • Aandrijving ontkoppeld. • Thermische beveiliging is aangesproken. • Geen reactie na het geven van impuls. • Controlelampje STORING knippert (foutmelding 36). • Besturing is afgesloten (rode markering). • Ruststroomcircuit (bedieningselementen) onderbroken. • Ruststroomcircuit (deurblad) onderbroken.
10. Aanhangsel Werkwijze • Spanning controleren. • De hoofdzekeringen in het elektrische circuit en de netstekkerverbinding controleren. • Noodhandketting in ruststand brengen (zie montagehandleiding van de aandrijving). • Onderhoudsontkoppeling resp. snelontkoppeling inkoppelen. • Motor laten afkoelen. • Besturing inschakelen (blauwe markering). • Kortsluitstekker of bedieningselementstekker in aansluitbus X10 steken. • Slappekabel-, loopdeur- en vangbeveiligingschakelaar controleren.
10. Aanhangsel Storing Storingsmelding Storingsmelding • Krachtbegrenzing • Controlelampje STORING knippert (foutmelding 10). • Krachtbegrenzing te gevoelig ingesteld. • Deur loopt te zwaar. • Deur laat zich alleen maar openen. • Deur laat zich alleen maar sluiten met dodemansbediening.* • Controlelampje STORING knippert (foutmelding 15). • Fotocel is weliswaar geprogrammeerd, maar er is geen fotocel aangesloten.
10. Aanhangsel Werkwijze • Krachtbegrenzing minder gevoelig instellen (zie blz. 17). • De deur een onderhoudsbeurt geven (doorsmeren etc.). • Programmering van de fotocel controleren. • Referentiepunt instellen (zie blz. 12). • Optosensor aansluiten (zie blz. 25). • Spiraalsnoer en de aansluitingen controleren. • Montage van de optosensoren kontroleren resp. defecte delen vervangen. • Rubber bodemprofiel richten resp. vernieuwen. • Aandrijving laten controleren. • Besturing laten controleren.
Notities Nederlands / Blz.
Notities Nederlands / Blz.
NEDERLANDS Door de auteurswet beschermd. EN 55011 EN 50081 EN 50082 ETS 300220 Uitgave: 04.2002 #61 658 1 - NL/KD 360197 - M - 0.5 - 0701 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Technische wijzigingen voorbehouden.