Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.
1.
2. Inhoudsopgave 1. Verklaring van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 2. Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 3. Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 4.
3.
3. Algemene veiligheidsinstructies Lees het onderstaande grondig door! Aanwijzingen voor de montage van het aandrijfsysteem • Verzeker u ervan dat de deur zich in een goede mechanische toestand bevindt. • Verzeker u ervan dat de deur in iedere positie blijft staan (in balans is). • Verzeker u ervan dat de deur met de hand gemakkelijk in de richting OPEN en DICHT kan worden bewogen. • Verzeker u ervan dat de deur correct opent en sluit. • Verwijder alle niet-benodigde componenten van de deur (bijv.
4. Productoverzicht 4.1 Leveringspakket Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.2 speed Standaard leveringspakket 4.1 / 1 4.1 / 3 1 9 2 9 3 Bevestigingsmateriaal rails 4.1 / 4 !¯ 1 Aandrijving Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.2 speed Montagestrip Trekstang 2 3 10 11 12 !∏ !” Veiligheidshuls Adapterhuls Schroef 4,0 x 10 4.1 / 5 4.
4. Productoverzicht 4.1 / 6 !\ 4.1 / 8 !· „· „˜ !5 „¯ !^ §¯ !˜ 28 29 30 15 16 17 18 19 20 Schroef 6 x 14 (4x) Zeskantschroef M6 x 20 (2x) Plaatschroeven 6,3 x 16 (4x) Pen A8 met SL-borging Veiligheidsclips (2x) Scharnierpen ø 6 Waarschuwingslabel ontkoppeling Waarschuwingssticker Sticker snelprogrammering Naast het standaard leveringspakket is het volgende toebehoren nodig voor de montage: - Geleiderail Geleiderails „^ 4.
4. Productoverzicht 4.2 Deurvarianten De standaard levering met bijbehorende aandrijfrails is geschikt voor de volgende deurvarianten. Buiten de gevel draaiende kanteldeur 4.2 / 1 Sectionaaldeur tot 3 m breed 4.2 / 2 Voor de volgende deurvarianten is extra toebehoren nodig. Binnen de gevel draaiende kanteldeur 4.2 / 3 Sectionaaldeur vanaf 3 m breed 4.2 / 4 8 Montage- en bedieningshandleiding, Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.
5. Montagevoorbereidingen 5.1 Algemene gegevens 5.2 Controles De afbeeldingen in deze handleiding zijn niet op schaal. Maten worden steeds in millimeter (mm) aangegeven. Attentie! Om een correcte montage te garanderen moeten, voor het begin van de werkzaamheden, de volgende controles steeds worden uitgevoerd. Voor een correcte montage zijn de volgende gereedschappen nodig: Leveringspakket • Controleer of het leveringspakket compleet is. 5.
6. Montage 6.1 Voorbereiding van de geleiderail Informatie: i 6.1 / 3 Bij het gebruik van een meerdelige rail moet de overeenkomstige handleiding in acht worden genomen. D C 4 x 18 6.1 / 1 A • Zet de trekstang (C) met de pen (D) in de geleideslede. • Schroef de pen (D) vast met twee schroeven. • Verwijder de rode ontkoppelingspin (A). 6.1 / 4 E F 6.1 / 2 A B • Schuif de rode veiligheidshuls (E) over de spanschroef (F).
6. Montage 6.1 / 5 I G H J H • Steek de veiligheidsclip (G) op de scharnierpen (H). • Verbind de bevestigingsplaat latei/deurkozijn (I) en het raileindstuk (J) met de scharnierpen (H). 6.1 / 6 H G • Borg de scharnierpen (H) met de bijgeleverde veiligheidsclip (G). Montage- en bedieningshandleiding, Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.
6. Montage 6.2 Montage van aandrijving en geleiderail A 6.2 / 1 Tip: Wanneer de geleiderail (C) correct uitgelijnd is, volstaat een korte ruk aan het kogelkoord, de tandriem of de ketting om de geleiderail (C) over de aandrijfas te laten zakken. B • Steek de railklemmen (F) op de geleiderail (C). • Schroef de railklemmen (F) en de aandrijving vast met de vier schroeven (E). • Steek de adapterhuls (A) tot aan de aanslag op de aandrijfas (B).
6. Montage 6.3 Montage aan een buiten de gevel draaiende kanteldeur 6.3 / 1 6.3 / 3 A 6,3 x 16 C B B • Verbind de beide hoekprofielen van het bevestigingsprofiel (A) met het bevestigingsprofiel bovenkant deur (B). C • Boor de benodigde gaten aan de bovenkant van het deurblad (ø 5 mm). • Schroef het bevestigingsprofiel bovenkant deur (B) met vier schroeven (C) aan de bovenkant van het deurblad. 6.3 / 2 6.
6. Montage Voorzichtig! Het aandrijfsysteem moet tot aan de bevestiging worden ondersteund tegen vallen (bijv. door de montagehulp (E), art.-nr. 66427). Afhankelijk van de inbouwomstandigheden zijn er twee montagewijzen voor de bevestigingsplaat latei/deurkozijn (F): Bevestiging aan de latei 6.3 / 6 F Attentie! Om een foutloze deurbeweging te garanderen, moet de bevestigingsplaat latei/deurkozijn voor de geleiderail in het midden boven het deurbevesitigingsprofiel worden gemonteerd.
6. Montage 6.4 Montage aan de sectionaaldeur 6.4 / 1 6.4 / 3 A C B B • Verbind de beide hoekprofielen van het bevestigingsprofiel (A) met het bevestigingsprofiel bovenkant deur (B). 6,3 x 13 D M6 x 20 C • Boor de benodigde gaten voor de vier schroeven (C) aan de bovenkant van het deurblad (ø 5 mm). • Schroef het bevestigingsprofiel bovenkant deur (B) met vier schroeven (C) aan de bovenkant van het deurblad. 6.
6. Montage De bovenkant van het deurblad moet op het hoogste punt van de openingsbaan 10 - 50 mm onder de horizontale onderkant van de geleiderail liggen. De geleiderail moet parallel met de geleiderails van de deur worden gemonteerd. Afhankelijk van inbouwomstandigheden zijn er twee montagewijzen voor de bevestigingsplaat latei/deurkozijn (F): Bevestiging aan de latei 6.4 / 6 • Sluit de deur. F Voorzichtig! Het aandrijfsysteem moet tot aan de bevestiging worden ondersteund tegen vallen (bijv.
6. Montage 6.5 Plafondmontage van het aandrijfsysteem i Informatie: A 6.5 / 3 Voor montage van gedeelde geleiderail moet men te werk gaan volgens de overeenkomstige handleiding. C 6.5 / 1 1 B 3 2 3 • Monteer nog een ophangklem (A) aan de tweede ophangposities (2) op de aandrijfrail. 2 • Buig de veiligheidslussen (C) naar beneden. • Schuif een montagestrip (B) in de ophangklem. 1 6.5 / 4 Het aandrijfsysteem wordt met twee ophangbeugels aan het plafond bevestigd.
6. Montage 6.5 / 5 8,0 x 70 A8 / U10 65 mm 15 - 30° • Schroef de beide montagestrips aan het plafond vast. 18 Montage- en bedieningshandleiding, Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.
6. Montage 6.6 Ontkoppeling Voorzichtig! - Bij het bedienen van de ontkoppeling kunnen er ongecontroleerde bewegingen van de deur ontstaan: - Wanneer de deurveren zwak of gebroken zijn. - Wanneer de deur niet in balans is. - Bij het openen van de deur met de hand kan de geleideslede tegen de aandrijving botsen. - In ontkoppelde toestand mag de deur slechts met matige snelheid worden bewogen! Ontkoppelen 6.6 / 1 A • Begrens de deurloop in de richting open.
6. Montage 6.7 Aansluitingen aan de besturing Voorzichtig! 6.7 / 1 Gevaar voor een elektrische schok! Voor het installeren van de bekabeling moet worden gecontroleerd, dat de leidingen spanningsvrij zijn. Tijdens het installeren van de bekabeling moet ervoor worden gezorgd, dat de leidingen spanningsvrij blijven (opnieuw inschakelen verhinderen). XB01 3 1 2 7071 Attentie! Om schade aan de besturing te voorkomen: - Neem altijd de plaatselijke veiligheidsbepalingen in acht.
6. Montage Aansluiting XB01 Aansluiting XB10 6.7 / 3 6.7 / 2 M08E004 Omschrijving Soort / Functie 1 GND (0 V) 2 Impuls 3 24 V DC (max. 50 mA) 70 GND 70 + 71 Tweedraadse fotocel RX Ontvanger van de 2-draads fotocel Sb1 Externe impulsschakelaar (indien aanwezig) 6.7 / 4 TX Zender van de 2-draads fotocel Opmerking: Bij het aansluiten van een fotocel deze installeren voordat de snelprogrammering plaatsvindt. Alleen in dat geval wordt deze automatisch herkend door de besturing.
6. Montage 7. Handzender 7.1 Bediening en toebehoren Voorzichtig! Omschrijving Soort / Functie K1 Relais “Deur is DICHT” (Relaiscontact 250 V AC max. 60 W) K2 Relais “Deur is OPEN” (Relaiscontact 250 V AC max. 60 W) K3 Relais “3 Min. licht” (Relaiscontact 250 V AC max. 60 W) - Handzenders horen niet thuis in de handen van kinderen! - De handzender mag alleen worden bediend als men er zeker van is dat er zich geen personen of voorwerpen in het bewegingsgebied van het deur bevinden.
7. Handzender 7.2 Codering van de handzenders 7.2.1 Codering kopiëren Batterijen vervangen 7.1 / 2 1 Deze functie dient om de codering van een reeds op het aandrijfsysteem geprogrammeerde handzender (MASTER) over te dragen op een extra handzender. E Voorzichtig! De handzender mag alleen worden bediend als men er zeker van is dat er zich geen personen of voorwerpen in het bewegingsgebied van de deur bevinden. F 7.2.
7. Handzender 7.2.2 Codering wijzigen Deze functie dient om bij verlies van een handzender de codering van de van de handzender te wijzigen. 7.2.1 / 2 7.2.2 / 1 • Bedien de master-zender en houd de toets ingedrukt. De LED in de zender brandt. • Steek de overdrachtsstekker in de handzender. 7.2.1 / 3 • Sluit één van de beide buitenste pinnen van de overdrachtsstekker kort met de middelste pin (bijv. met behulp van een schroevendraaier). • Bedien de gewenste toets van de handzender.
8. Inbedrijfstelling 8.1 Aansluiting van het aandrijfsysteem B 8.1 / 1 8.2 Overzicht van de besturing 8.2 / 1 A A 8 1 2 7 3 6 54 B D 1 P 2 • Steek de modulaire antenne (A) in de opening (B) van de aandrijving. C 8.1 / 2 Bedieningselementen Soort / Functie A Weergave carrousel 8.3 B Toets OPEN (+) (bijv. deur in positie OPEN bewegen of parameter in de programmering verhogen) - C Toets DICHT (-) (bijv.
8. Inbedrijfstelling 8.4 Referentiepunt 8.3 Overzicht van de LED-indicaties LED-indicaties in de bedrijfsmodus In de bedrijfsmodus gaat bij het passeren van het referentiepunt de LED 5 kort branden. Fotocel of SKS onderbroken Opmerking: De fabrieksinstellingen en na een RESET bevindt de besturing zich in de positie deur DICHT. Om een storingsvrije programmering te garanderen moet de deur, voor de snelprogrammering en na een RESET in de deurpositie DICHT staan.
8. Inbedrijfstelling 8.5 Snelprogrammering 8.5.1 Snelprogrammeren Opmerking: Voor een correcte inbedrijfstelling van het aandrijfsysteem moet de snelprogrammering worden uitgevoerd. Dit geldt voor de eerste inbedrijfstelling en na een RESET. Voorwaarden Voor de snelprogrammering moet: - De deur zich in de eindpositie DICHT bevinden. - De geleideslede ingekoppeld zijn. 8.5.2 Programmeertoetsen De programmering gebeurt met de toetsen plus (+), min (-) en (P).
8. Inbedrijfstelling 8.5.3 Verloop van de snelprogrammering 1x >2s <10s 1. Bedrijfsmodus P 2. Deur in de positie OPEN bewegen 3. Correctie van de eindpositie OPEN met de (+) en (-) toetsen 1x <1s 4. P Eindpositie OPEN opslaan / Eindpositie DICHT programmeren 5. Deur in de positie DICHT bewegen 6. Correctie van de eindpositie DICHT met de (+) en (-) toetsen 1x <1s 7. P Eindpositie DICHT opslaan / Afstandsbesturing programmeren 8. Handzender bedienen 9.
8. Inbedrijfstelling 8.6 Functiecontrole 8.6.1 Programmeerloop voor de aandrijfkracht 8.6.2 Controle van het uitschakelmechanisme Controle: Voorzichtig! Na de snelprogrammering en na veranderingen in het programmeermenu moeten de volgende leerbewegingen en controles worden uitgevoerd. Het uitschakelmechanisme OPEN en DICHT moet correct worden ingesteld, om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties. 9.1 Aandrijvingsfuncties In de uitgebreide aandrijvingsfuncties worden de extra functies van het aandrijfsysteem geprogrammeerd. Voorzichtig! In de uitgebreide aandrijvingsfuncties kunnen belangrijke fabrieksinstellingen worden veranderd. De afzonderlijke parameters moeten correct worden ingesteld om lichamelijk letsel en materiële schade te vermijden.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties 9.2 Schema van de uitgebreide programmering (voorbeeld voor niveau 2, menu 2) Niveau Menu - - + Bedrijfsmodus Parameter - + + Menu 3 Niveau 4 P - - - + + + P Niveau 3 Menu 2 - P Parameter > 5 sec. - - + Programmering beëindigen Waarde verhogen + + P P Niveau 2 Waarde verlagen Menu 1 - - - + + + P P > 10 sec. Niveau 1 Menu-exit (niveau 2) + + P P Niveau-exit Menu 8 + > 5 sec. + P Niveau 8 > 5 sec.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties 9.3 Totaaloverzicht van de programmeerbare functies Niveau Menu Fabrieksinstelling Menu 3: Tussenpositie OPEN – Menu 4: Tussenpositie DICHT – Menu 7: Relaisuitgang Signaallamp Menu 8: RESET Geen reset Menu 1: Benodigde aandrijfkracht OPEN Stap 8 Menu 2: Benodigde aandrijfkracht DICHT Stap 8 Menu 3: Uitschakelmechanisme OPEN Stap 8 Menu 4: Uitschakelmechanisme DICHT Stap 8 Menu 1: Automatisch sluiten Gedeactiveerd Menu 3: Deur-open-tijd 15 sec.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties Niveau Menu Menu 1: Snelheid OPEN Stap 16 Menu 2: Snelheid softloop OPEN Stap 6: Comfort 220.2 Stap 7: Comfort 250.2 Comfort 252.2 Comfort 250.2 speed Menu 3: Softlooppositie OPEN – Menu 4: Snelheid DICHT Stap 10: Comfort speed Stap 16: Comfort Comfort Comfort Menu 5: Snelheid smartloop DICHT Stap 10 Menu 6: Snelheid softloop DICHT Stap 6: Comfort 220.2 Stap 7: Comfort 250.2 Comfort 252.2 Comfort 250.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties 9.
9.
9.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties Menu 1: Automatisch sluiten Niveau Openingstijd deur Waarschuwingstijd Auto.
9.
9.
9.
9.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties Menu 5: Functie van de richtingcommandogever Richtingcommandogever Menu 6: A5 Niet actief De richtingcommandogevers geven alleen bij een stilstaande deur een commando af. B5 Alleen STOP Een bewegende deur wordt door iedere richtingcommandogever gestopt. Functie van de impulscommandogever Impulscommandogever A6 B6 42 Verklaringen Verklaringen Niet actief De impulscommandogevers geven alleen bij een stilstaande deur een commando af.
10. Meldingen 10.1 Statusmeldingen 10.2 Storingsmeldingen Statusmeldingen geven naast de deurpositiemeldingen tijdens de werking uitsluitsel over de toestand van het aandrijfsysteem. Storingen in de installatie worden met een overeenkomend meldingsnummer weergegeven. De besturing gaat naar de meldingsmodus. Veiligheidselementen: LED 1 dient als statusaanduiding van de aangesloten veiligheidselementen (veiligheidscontactlijst, fotocel).
10. Meldingen De foutmeldingsnummers hebben twee functies: 1. Zij geven een indicatie waarom de besturing het actuele bewegingscommando niet correct kon uitvoeren. 2. Zij geven defecte componenten aan om een betere en snellere service ter plaatse te kunnen geven en alleen de werkelijk defecte onderdelen van de besturing te vervangen. De besturing bevindt zich in de meldingsmodus tot de besturing wisselt naar de bedrijfsmodus of de diagnosemodus.
10. Meldingen 10.3 Storingen oplossen 10.3.1 Storingen zonder indicatie van de storingsmelding Storing Oorzaak Oplossing LED 8 brandt niet. - Spanning ontbreekt. - Controleren of er netspanning aanwezig is. - Stroomaansluiting controleren. - Thermische beveiliging in de nettransformator is geactiveerd. - Nettransformator laten afkoelen. - Besturingseenheid defect. - Aandrijfsysteem laten controleren. Geen reactie na impuls. - Aansluitklemmen voor schakelaar “impuls” overbrugd, bijv.
10. Meldingen 10.3.2 Storingen met indicatie van de storingsmelding Storing Oorzaak Melding 7 - Na 120 seconden zonder toetsbediening sluit de programmeermodus vanzelf af. - Programmeren van de deurposities OPEN en DICHT zonder het referentiepunt te passeren. Melding 8 - Referentiepuntsensor defect. - Aandrijfsysteem laten controleren. Melding 9 - Impuls toerentalsensor niet aanwezig, Aandrijfsysteem blokkeert. - Aandrijfsysteem laten controleren. Melding 10 - Deur loopt te stroef.
10. Meldingen Storing Oorzaak Oplossing Melding 26 - Te lage spanning, aandrijfsysteem overbelast bij instelling max. kracht stap 16. - Externe stroomvoorziening laten controleren. - Zorgen dat de deur soepel loopt. Melding 28 - Deur loopt te stroef of onregelmatig. - Deur blokkeert. - Deurbeweging controleren en zorgen dat de deur soepel loopt. - Uitschakelmechanisme te gevoelig ingesteld. - Uitschakelmechanisme door de vakhandelaar laten controleren (punt 9.4 / niveau 2 / menu 3+4).
11. Bijlage 11.1 Overzicht van reserveonderdelen Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.2 speed 11.1.1 Reserveonderdelen rail Legende reserveonderdelen 11.1.1 / 1 11.1.1 / 1 #72945 #77690 #77692 #77684 #77687 #8050333 #8053699 #71107 Art.nr.
11. Bijlage 11.1.2 Reserveonderdelen Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.2 speed Legende reserveonderdelen 11.1.2 / 1 11.1.2 / 1 #8054389 #84670 #84671 #84672 #83844 #84656 #84657 #84659 #83828 #84662 #84663 #84664 #84667 #83429 #83430 #83431 #82830 #74449 Art.nr. Beschrijving 83429 Aandrijvingskap Comfort 220.2 83430 Aandrijvingskap Comfort 250.2 83431 Aandrijvingskap Comfort 252.2 82830 Aandrijvingskap Comfort 250.2 speed 74449 Lampenkap 84670 Gelijkstroommotor Comfort 220.
11. Bijlage Legende reserveonderdelen 11.1.2 / 2 11.1.2 / 2 #83717 #83713 #83722 #83688 #83708 #83714 #83723 #83710 50 Art.nr. Beschrijving 83717 Aandrijving Comfort 220.2 EU 83713 Aandrijving Comfort 250.2 EU 83722 Aandrijving Comfort 252.2 EU 83688 Aandrijving Comfort 250.2 speed EU 83718 Aandrijving Comfort 220.2 GB 83714 Aandrijving Comfort 250.2 GB 83723 Aandrijving Comfort 252.2 GB 83710 Aandrijving Comfort 250.2 speed GB Montage- en bedieningshandleiding, Comfort 220.2, 250.
11. Bijlage 11.2 Technische gegevens Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.2 speed Elektrische gegevens Netspanning Netfrequentie Stroomopname Vermogensopname bedrijf Vermogensopname stand-by Bedrijfsmodus (inschakelduur) Stuurspanning Beschermingsgraad aandrijving Veiligheidsklasse *) landspecifieke afwijkingen mogelijk Mechanische gegevens Max. trek- en drukkracht Loopsnelheid Openingstijd (deurspecifiek) Omgevingsgegevens Afmetingen aandrijving Gewicht Temperatuurbereik Comfort 220.2 V Hz A KW W min.
11. Bijlage 11.3 Fabrikantenverklaring 11.4 EG-Conformiteitsverklaring Hierbij verklaren wij dat het hierna beschreven product op basis van zijn ontwerp en model alsook in de door ons in omloop gebrachte uitvoering voldoet aan de geldende fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van de EG-richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit, de machinerichtlijn en de laagspanningsrichtlijn. Bij een niet met ons afgesproken wijziging van de producten verliest deze verklaring haar geldigheid.
11. Bijlage Montage- en bedieningshandleiding, Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.
84005 Auteursrechtelijk beschermd. Nadruk, ook gedeeltelijk, uitsluitend met onze toestemming. Wijzigingen met het oog op de technische vooruitgang voorbehouden. Uitgave: 04.2008 #84 005 1 - NL 360283 - M - 0.