User manual

16
7 Een alarminstallatie
Voor dit kleine alarmsysteem hebt u een tweede kabel nodig.
Deze vormt een verbinding tussen de basis, die de collec-
torstroom afsluit en de emitter van de transistor. Maar als u
de kabel uittrekt, wordt het alarm geactiveerd. Dan gaat de
rode LED aan.
Een alarmsysteem kan worden gebouwd met een dunne
draad die scheurt wanneer iemand een raam of deur opent.
De draad in de vorm van een alarmlus kan meerdere ramen
en deuren beveiligen. Mocht een inbreker hem ontdekken en
hem afsnijden om het alarm uit te zetten, dan heeft hij zich
grondig vergist. Omdat het alarm dan ook afgaat.
In de alarmtoestand stroomt een kleine stroom door de groe-
ne LED, de 330-k-weerstand en door de basisaansluiting
van de transistor. De transistor schakelt daarom de collec-
torstroom in, zodat de rode LED oplicht. De alarmlus vormt
een kortsluiting tussen de basis en de emitter. Hiermee wordt
de basisstroom uitgeschakeld. Zonder basisstroom stroomt
er geen collectorstroom, de rode LED blijft uit. Maar als u de
alarmlus afkoppelt, wordt de transistor ingeschakeld.
Zelfs zonder een alarm stroomt er altijd een kleine stroom.
De groene LED brandt zwak en geeft aan dat het alarm is
ingeschakeld. Maar omdat er in rust slechts een zeer kleine
stroom vloeit, gaat de batterij enkele jaren mee. Alleen met
een alarm vloeit er meer stroom.