Operation Manual

38
SCANNEN 101
Plaatsing van het voorwerp
Als eerste stap in het scanningproces plaatst u het voorwerp op de draaischijf. Hanteer
bij het plaatsen van voorwerpen als richtlijn dat tijdens een zo groot mogelijk deel van de
scan een zo groot mogelijk deel van het voorwerp zich binnen het gezichtsveld van zowel
de camera als de lasers moet bevinden. Bepaal bij het plaatsen van het voorwerp eerst of
enig deel van het voorwerp het zicht van de camera op een ander deel van het voorwerp
belemmert. De buitenkant van een kom kan bijvoorbeeld het zicht van de camera op de
binnenkant van de kom belemmeren. En de arm van een standbeeld kan een deel van
het zicht van de camera op de romp wegnemen.
Als u een voorwerp zonder overlappende delen scant, plaatst u het zo, dat een zo groot
mogelijk deel van het voorwerp zich in het midden van de draaischijf bevindt. Een lang,
dun voorwerp zet u bijvoorbeeld rechtop neer in het midden van de draaischijf.
Eén scan duurt in totaal ongeveer 12 minuten. Bij elke scan draait de draaischijf met het
voorwerp twee keer rond. De rechterlaser scant het voorwerp tijdens de eerste rotatie
en de linkerlaser tijdens de tweede. Elke rotatie duurt ongeveer vijf minuten. Vervolgens
wordt de informatie van de rechter- en de linkerscan gecombineerd om een gedetailleerde
puntenwolk te maken. Na de scanfase converteert MakerWare for Digitizer de puntenwolk
die het hee gemaakt tot een continue mesh. Dit proces duurt ongeveer twee minuten.
Extra scans die worden toegevoegd met de MultiScan-technologie duren ongeveer even
lang: tien minuten om nieuwe scangegevens te verzamelen en een paar minuten om deze
te combineren met de oorspronkelijke puntenwolk en een nieuwe continue mesh te maken.