Operation Manual
Geavanceerde functies
58
Als de eXplorist zich in simulatormodus bevindt, simuleert het toestel het volgen van een vooringestelde of
opgeslagen route.
1. Druk op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Geav.functies.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick de optie Simuleren.
5. Druk op ENTER.
6. De gewenste optie markeren:
Uit - De simulator uitschakelen
Auto - Een vooringestelde route gebruiken. (Dit is een 3-etapperoute in
de vorm van een driehoek met uw huidige positie als startpunt.)
Gebruiker - Gebruikt dezelfde vooringestelde route als Auto, maar de
koers en snelheid kan worden gewijzigd. De simulator volgt de koers en
snelheid, zelfs als dit betekent dat de vooringestelde route niet meer wordt gevolgd.
7. Als er een tracklog van een actieve track wordt geregistreerd, moet de simulator deze track verwijderen.
Er verschijnt een waarschuwing dat uw track wordt verwijderd. Markeer Ja en druk op ENTER om de
track te verwijderen en verder te gaan.
8. Er verschijnt een waarschuwing dat de simulator is ingeschakeld. Druk op ENTER.
9. Druk op NAV om terug te gaan naar het laatst weergegeven schermkaart.
1. Volg de bovenstaande instructies om de simulator in te schakelen.
2. Druk op MENU nadat u bent teruggegaan naar de laatst weergegeven schermkaart.
3. Markeer Routes.
4. Druk op ENTER.
5. Markeer een opgeslagen route om te gebruiken. (NB: U ziet een nieuwe route met een vet weergegeven
naam die aangeeft dat dit de actieve route is. Dit is de vooringestelde route die de simulator heeft
aangemaakt. Kies deze route niet als u een route wilt zien die u zelf hebt gecreƫerd.)
6. Druk op ENTER.
7. Markeer Activeer rte.
8. Druk op ENTER.
De simulator gebruiken
Een opgeslagen route simuleren