Operation Manual
Navigatieschermen
16
In cursormodus wordt er een cursoricoon weergegeven, waarmee u zich over de
kaart kunt verplaatsen. Onderin het scherm ziet u informatie over de koers en
afstand van de cursor tot uw huidige positie. In cursormodus kunt u:
• zich over de kaart verplaatsen en informatie zien over gebieden op de
kaart die niet direct rond uw huidige positie worden weergegeven,
• een POI aanmaken voor de positie onder de cursor,
• een GOTO-route aanmaken naar de cursorpositie of
• gedetailleerde gegevens opvragen over de POI’s of kaartobjecten onder de
cursor.
Deze opties worden behandeld in het hoofdstukonderdeel over het aanmaken van
POI’s en GOTO-routes.
Beweeg de joystick om de cursor te verplaatsen en de cursormodus actief te
maken. Zodra de joystick wordt gebruikt verandert de cursor in een draad-
kruiscursor en wordt onderin het scherm informatie weergegeven over de
cursorpositie.
Druk op ESC om de cursormodus te verlaten. De schermkaart keert terug in de positiemodus en uw huidige
positie wordt weer middenin het scherm weergegeven.
De gegevens onderin de schermkaart kunnen u helpen bij het navigeren naar uw bestemming. Wellicht wilt u
echter in plaats van deze gegevens een groter deel van de kaart zien. U kunt deze gegevens dan ook verbergen.
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer MapinfoUIT of Toon Mapinfo en druk op ENTER.
Kaartgegevens tonen of verbergen
De schermkaart in
cursormodus
Schermkaart met
kaartgegevens
Schermkaart zonder
kaartgegevens.