Operation Manual
Magellan eXplorist Instellingen
Magellan eXplorist 110 Gebruikershandleiding 21
Eenheden (Maateenheden)
Maateenheden voor afstanden instellen
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Eenheden.
3. Selecteer de keuzelijst Afstand en selecteer de
gewenste maateenheid.
Maateenheden voor snelheden instellen
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Eenheden.
3. Selecteer de keuzelijst Snelheid en selecteer
de gewenste maateenheid.
Maateenheden voor hoogte instellen
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Eenheden.
3. Selecteer de keuzelijst Hoogte en selecteer de
gewenste maateenheid.
Gebiedseenheden instellen
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Eenheden.
3. Selecteer de keuzelijst Gebiedseenheden en
selecteer de gewenste maateenheid.
Tracks
Deze instelling stelt de interval in waarna
trajectpunten worden opgeslagen. Auto gebruikt een
interne formule die het aantal trjectpunten verhoogt
dat tijdens bochten wordt opgeslagen en verlaagt dat
tijdens het rechtuit rijden wordt opgeslagen.
De logboekmodus voor trajecten instellen
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Tracks.
3. Selecteer de keuzelijst Logboekmodus en
stel de interval in voor het vastleggen van
trajectpunten.
Als u "Tijd" of "Afstand" instelt, moet u de
tijd- of afstandintervallen instellen in de
aanvullende keuzelijst.
Trajectlijnen wisselen (aan/uit)
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Kaartopties.
3. Selecteer de keuzelijst Tracks weergeven en
selecteer of tracklijnen worden weergegeven.
Geocache Waypoints weergavecriteria
instellen
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Kaartopties.
3. Selecteer de keuzelijst Geocache en
selecteer de criteria die gebruikt worden om te
selecteren welke geocache waypoints op de
kaart getoond moeten worden.
Weergavestijl van waypoints instellen
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Kaartopties.
3. Selecteer de keuzelijst Waypoints en
selecteer hoe waypoints op de kaart worden
weergegeven (Pictogrammen, Naam en
pictogrammen of Uit).
Pictogram huidige locatie selecteren
Als Intelligente pijl is geselecteerd, verandert
het pictogram voor de huidige locatie van kleur,
waarmee wordt aangegeven hoe goed u op koers
bent om de bestemming te bereiken.
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Kaartopties.
3. Selecteer de keuzelijst Pictogram huidige
locatie en selecteer Intelligente pijl of
Standaard pijl.
Auto zoom in/uitschakelen
Auto zoom stelt de schaal van de kaart
automatisch in om de actieve route optimaal weer
te geven.
1. Open het menu Instellingen.
2. Selecteer Kaartopties.
3. Selecteer de keuzelijst Auto zoom en selecteer
Aan of Uit.