Operation Manual
11
Voorbeelden van vermogenregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
1 tot 2
Smelten
Opwarmen
Sauzen, boter, chocolade, gelatine
Kant- en klaargerechten
2 tot 3
Opzwellen
Ontdooien
Rijst, pudding en bereidde gerechten
Groenten, vis, diepgevroren producten
3 tot 4
Stoom Groenten, vis, vlees
4 tot 5
Water Gekookte aardappelen, soep, pasta
Verse groenten
6 tot 7
Zachtjes koken Vlees, lever, eieren, braadworsten
Goulash, rollade, pens
7 tot 8
Koken, braden Aardappelen, beignets, platte koeken
9
Braden
Op kooktemperatuur brengen
Steaks, omeletten
water
ONDERHOUD EN REINIGING
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico voor brandwonden.
Verwijder de kookresten met een beetje water met afwasproduct of een in de handel
aanbevolen product voor vitrokeramiek.
Gebruikt in geen enkel geval apparaten “aan stoom“ of “druk“.
Geen voorwerpen gebruiken die het gevaar zouden lopen vitrokeramiek te strepen.
Gebruik geen schuurproducten, deze kunnen het apparaat beschadigen.
Droog het apparaat met een goede doek.
Verwijder onmiddellijk suiker of spijzen die suiker bevatten.