Operation Manual
GebruikershandleidingLX8000versie2.3
40
• Needle:varionaald(Vario,SC,NettoofRelatief.
• SCneedle:geeftaltijdspeedcommandaan.
• Uppernumber:bovenstelijn,parameterkaningesteldwordeninvarioenSCmode.
• Variomodeindicator:geeftactuelemode(varioofspeedcommand).
• Lowernumber:onderstelijn,parameterkaningesteldwordeninvarioenSCmode.
Delabelszullenautomatischweergegevenwordenopbasisvandeactuelefunctie.DeBAT
waarschuwingzalwordenweergegevenindienhetvoltagebeneden11voltis.
NaaldgeeftRelatief
Bovenstelijngeeft
ti
j
d
/
vlucht
/
o
p
dracht
Bovenstelijn
geeftintergrator
Onderstelijngeeft:
TAS/60’snelheid
Naald
SCring
SCmode
Bovenstenumeriekelijnweergave
Variomode
Legebatterijindicator
GPSstatusindicator:
OFF=geengps
knippert=slechteontvangst
NaaldgeeftIndicatedAirspeed(IAS)
(nietgebruikt)
Onderstenumeriekelijnweergave
NaaldgeeftNetto
NaaldgeeftSolfahrt
NaaldgeeftVario
Onderstelijngeeft:
Altitude/distance/
finalglide
Elkevolgendeindicator(beschikbaaralsoptie)heefteenDIPschakelaaropdeachterkant
wathetmogelijkmaaktomhemteprogrammerenonderdejuisteidentificatie.Depositie
vandeschakelaarsmetdebijbehorendeidentificatieishieronderweergegeven.
Schakelaar1aan: indicator1
Schakelaar2aan: indicator2
Schakelaar3aan: indicator3
Geenschakelaaraan: indicator4
Nadezeidentificatiekunnendenaaldendetweenumeriekeregelsgeprogrammeerd
wordenopdevolgendemanier(instellingenmoetenwordengedaanvoorvarioenSCmode
apart):
Needle:Vario,SC,NETTOofRELATIEF(=netto–0,7m/s).
Uppernumericline:integrator,tijd,vluchtduur,resterendeopdrachttijd.