Handleiding LX 8000 (Inclusief het LX 8000D tweede zitplaats instrument) Variometer en GPS‐ Navigatie system Versie 2.3 Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.
COLOFON Auteur: LX Nav, vertaling door René de Dreu in opdracht van Glider Pilot Shop Glider Pilot Shop, officieel vertegenwoordiger van LX Nav en LX Navigation in de BeNeLux: • Contactpersoon: Maurits Dortu • Adres: Teylingen 21, NL‐8226 TM Lelystad, Nederland • Website: www.GliderPilotShop.nl • E‐mail: info@GliderPilotShop.nl Dit document mag vrij worden gekopieerd en verspreid.
Inhoudsopgave COLOFON .................................................................................................................................. 2 DISCLAIMER: ............................................................................................................................ 2 1 Algemene beschrijving van de LX 8000................................................................................... 8 1.1 de LX 8000 in een oogopslag...............................................................
3.1.1.1 QNH* .................................................................................................................... 18 3.1.1.2 Safety altitude ...................................................................................................... 18 3.1.1.3 Magnetic variation ............................................................................................... 18 3.1.1.4 ETA/ETE calculation..............................................................................................
3.1.10.2 Altitude warnings ............................................................................................... 35 3.1.10.3 Flarm warnings ................................................................................................... 36 3.1.11 Units ...................................................................................................................... 37 3.1.12 Hardware*............................................................................................................
3.5.3 Derde navigatiepagina ............................................................................................ 51 3.5.4 Vierde navigatiepagina............................................................................................ 52 3.5.5 Drukknop acties....................................................................................................... 52 3.5.5.1 Selecteer een vliegveld ........................................................................................ 53 3.5.5.
4.1.5.1 Assigned Area Task (AAT)..................................................................................... 72 4.2 Een opdracht vliegen...................................................................................................... 74 4.2.1 Starten van een opdracht........................................................................................ 74 4.2.2 Herstarten van een opdracht .................................................................................. 75 4.2.
1 Algemene beschrijving van de LX 8000 1.1 de LX 8000 in een oogopslag Het instrument bevat twee onderdelen, de LX 8000 digital unit en the LX 8000 vario unit. De LX 8000 digital unit bevat een geïntegreerde 16‐kanaals GPS ontvanger en een zeer helder kleuren scherm met 320 x 240 pixels. Een geïntegreerde SD‐kaart of USB verbinding wordt gebruikt voor gebruikersvriendelijke data‐uitwisseling. De LX 8000 is uitgerust met een ingebouwde vluchtrecorder welke aan alle laatste eisen van de IGC voldoet.
¾ Standaard zijn de wereldwijde terreinkaarten, luchtruimbestanden en vliegvelden geladen in het instrument. ¾ Onbeperkt aantal keerpunten. ¾ Onbeperkt aantal opdrachten (Assigned Area opdrachten worden ook ondersteund). ¾ Uitgebreide vlucht en opdracht statistieken. ¾ Weergave van de dichtstbijzijnde vliegvelden en buitenlandingsvelden. ¾ Onbeperkt aantal piloten of profielen. ¾ Geïntegreerde vluchtrecorder welke aan de hoogste eisen van de IGC voldoet.
1.1.4.2 Externe opties Door gebruik te maken van een RS485‐verbinding is het mogelijk om eenvoudig het standaard systeem uit te breiden met verschillende plug & play opties. De LX 8000 kan eenvoudig uitgebreid worden door gebruik te maken van een RS485‐splitter. De volgende opties kunnen verbonden worden met het RS485‐systeem van de LX 8000: ¾ Tweede zitplaats systeem (LX 8000D): Dit systeem krijgt alle data en energie van het hoofdinstrument. Communicatie kan alleen door een RS485‐verbinding.
2 Systeem beschrijving 2.1 Draai en drukknoppen De LX 8000 digital unit beschikt over de volgende bedieningsmogelijkheden: ¾ Vier draaiknoppen ¾ Zes drukknoppen ¾ SD‐kaart lezer VOLUME selectie AAN/ UIT knop MODE selectie SD‐KAART lezer OMGEVINGS LICHT sensor ZOOM selectie PAGINA selectie De LX 8000 vario unit is alleen aflees instrument zonder bediening vanaf dit onderdeel. Weergave kan aangepast worden via de LX 8000 digital unit. 2.1.
2.1.2 Draaiknoppen De LX 8000 heeft vier draaiknoppen. Elke knop, met uitzondering van de zoom‐knop, heeft een bepaalde functie. Met de draaiknop linksboven kan het volume worden geregeld. De draaiknop rechtsboven fungeert als mode‐selector. De draaiknop rechtsonder is voor omhoog/omlaag scrollen voor het selecteren van de juiste subpagina, submenu en aanpassings‐menu’s. De draaiknop linksonder is de zoom‐knop welke multifunctioneel is.
2.3 Invoer van de gebruiker De LX 8000 gebruikersinterface bevat veel dialogen met verschillende manieren van data‐ invoer. Ze zijn ontwikkeld om het invoeren van namen, parameters etc., zo gemakkelijk mogelijk te maken. De dialogen kunnen zo worden samengevat: • Tekst invoer • Beperkte tekst aanpassen • Waardes invoeren d.m.v.
2.3.2 Beperkte tekst invoer De beperkte tekst invoer werkt hetzelfde als de normale tekst invoer, alleen zijn maar beperkte karakters te selecteren op beperkte posities. Deze optie wordt gebruikt voor het invoeren van coördinaten en wachtwoorden. 2.3.3 Waardes invoeren d.m.v. draaien De draaiknoppen kunnen worden gebruikt voor het invoeren numerieke waardes. De draaiknop rechtsonder wordt gebruikt voor het verhogen/verlagen van de geselecteerde waarde.
2.3.6 Kleur selectie Kleuren en opvullingen worden geselecteerd via de kleur keuze mogelijkheid. Door de draaiknop rechtsonder te draaien veranderd de kleur. Door te draaien aan de draaiknop rechtsonder verandert de transparantheid. Dit is belangrijk voor de kleuropvulling die gebruikt wordt voor luchtruimgebieden, keerpunt‐ sectoren en het FAI‐gebied. Als een kleuropvulling geselecteerd staat op niet‐transparant (0%) is het niet mogelijk de onderliggende kaart of andere gebieden te zien.
Methode1: Druk op de knop waarbij op het label OFF staat. Een bevestiging zal worde weergegeven dat het instrument uitschakelt. Methode 2: Druk op de AAN/UIT‐knop gedurende ongeveer 4 seconden. Wederom zal worden bevestigd dat het instrument zal uitschakelen. Als dit bericht getoond wordt moet de knop los gelaten worden. Methode 3: Indien de AAN/UIT‐knop voor meer dan 8 seconden ingedrukt wordt zal de LX 8000 onvoorwaardelijk uitgeschakeld worden.
de structuur van de LX 8000 weer. ¾ Airport‐mode, navigatie en selecteren van vliegvelden ¾ Waypoint‐mode, navigatie, selectie en aanpassen van keerpunten ¾ Task‐mode, navigatie, selectie en aapassen van opdrachten ¾ Statistics‐mode, geeft statistieken weer voor de huidige vlucht, of logboek ¾ Setup‐mode, configureren van de LX 8000 ¾ Info‐mode, geeft de GPS status, (QNH) hoogte, flight level, zonsopkomst/ondergang, positie bericht t.o.v. selecteerbaar punt of grafische weergave van satellieten.
In het setup‐mode is het mogelijk om de LX 8000 te configureren. Met behulp van de draaiknop rechtsonder kunt u het juiste item selecteren. Druk op SELECT om het betreffende menu in te gaan. Een submenu zal nu openen. De setup‐mode is iets anders voor het achterste zitplaats instrument, dit omdat niet alle opties van toepassing zijn voor het tweede instrument. Opties welke alleen in het hoofdinstrument in te stellen zijn, zijn te herkennen aan de asterisk (*). 3.1.1 QNH and RES Selecteer d.m.v.
• Avg. Speed & Vario gebruikt de gemiddelde grondsnelheid over de laatste 5 minuten voor het berekenen van de te vliegen snelheid en de statistieken voor de klimsnelheid. • Avg. Speed & MC gebruikt de gemiddelde grondsnelheid over de laatste 5 minuten voor het berekenen van de afstand in combinatie met de MC. Alle vier methodes van berekening van de ETA en ETE houden rekening met de actuele hoogte, wind en veiligheidshoogte. Geadviseerde methodes voor wedstrijdvliegers zijn: Avg. Speed & Vario of Avg.
Indien er een nieuwe vlieger wordt ingevoerd zal de volgende vraag verschijnen: “Do you want to create new profile with this pilot?”. Beantwoord deze vraag met YES indien u snel een nieuw profiel wilt creëren (zie hoofdstuk 3.1.12). 3.1.3 Vario Parameters* Deze optie wordt gebruikt om de volgende parameters in te stellen: Filter vario needle stelt de tijdsconstante van de vario naald in. Dit kan ingesteld worden tussen de 0.1 en 5s met stappen van 1.0 of 0.1. Standaardinstelling is 1.5s.
3.1.4 Display Het beeldscherm‐menu beheert de instellingen van de achtergrondverlichting. De omgevingslicht sensor detecteert de hoeveelheid licht en past daar automatisch de achtergrondverlichting op aan van het scherm. Indien de optie Automatic brightness aan staat zal het instrument automatisch de hoeveelheid achtergrondverlichting aanpassen aan de huidige licht situatie. Minimum en maximum Brightness stellen de limieten in.
Vervolgens dient de bron te worden geselecteerd waarna alle beschikbare bestanden zullen worden weergegeven. Door op COPY te drukken wordt het geselecteerde bestand overgebracht naar de LX 8000. De LX 8000 accepteert de volgende bestandsformaten: • Keerpunten bestanden: SeeYou CUP bestanden, LX navigation DA4 bestanden, Cambridge/ Winpilot DAT bestanden. Bestanden worden omgevormd naar CUP bestanden wat de normale manier van intern opslaan is. Er is geen limiet aan de hoeveelheid keerpunten of naamlengte.
voor de naam van het bestand staat is het bestand actief en zal het weergegeven worden en gebruikt worden voor afstandsberekening. Om een luchtruimbestand te verwijderen dient na het selecteren van het betreffende bestand op de DELETE knop te worden gedrukt, dit moet worden bevestigd. Ook is het mogelijk om een luchtruimbestand aan te passen. In dit geval moet op de EDIT knop worden gedrukt waarna een lijst met alle gebieden te zien zal zijn welke in de database opgeslagen zijn.
Meerdere bestanden kunnen worden geselecteerd. De aangevinkte bestanden zullen worden weergegeven in de grafische pagina’s en meegenomen worden in de “dichtbij” berekeningen indien het een vliegveld of buitenlandingsveld betreft. Echter, er kan maar één bestand actief zijn! Dit bestand wordt gebruikt voor het maken van opdrachten. Druk op de ACTIVE knop om een bestand als actief te markeren. Druk op de DELETE knop om een bestand van de LX 8000 te verwijderen.
3.1.5.7 Beheren van vluchten Selecteer Flights en druk op de SELECT knop. Een lijst met alle opgeslagen vluchten zal nu worden weergegeven. Het is mogelijk om meer dan 1000 uur aan vluchten op te slaan. Indien een SD‐kaart of USB‐stick is ingevoerd in de LX 8000 is het mogelijk om vluchten te kopiëren door te drukken op de bijbehorende knop. Vluchten kunnen worden verwijderd door op DELETE te drukken. 3.1.5.
3.1.6 Graphics In dit menu is het mogelijk om de weergave van de kaart in de navigatie menu’s in te stellen. 3.1.6.1 Terrain and Map De LX 8000 beschikt over een terrein database voor de hele wereld. Deze database beschikt over informatie over: water, wegen, spoorlijnen, grote steden en een digitaal hoogte model. Deze database komt origineel van de vrij beschikbare VMAP0 database waardoor het kan zijn dat sommige informatie niet geheel correct is. De database kan niet aangepast worden.
3.1.6.2 Airspace In dit menu is het mogelijk de weergave van het luchtruim aan te passen. Selecteer Show airspace om de weergave van luchtruim aan te zetten in de navigatie pagina’s. In het onderdeel Type kan per luchtruimklasse apart de weergave aangepast worden. Selecteer eerst een type luchtruim uit de lijst. Vervolgens is met de optie Zoom het mogelijk om in te stellen tot welke schaal het bepaalde luchtruim zichtbaar blijft. Door Color te selecteren is de kleur van het luchtruim in te stellen.
huidige MacCready instelling. Het label zal geel worden wanneer het punt met MacCready nul bereikbaar zal zijn. Een ongekleurd label zal nu betekenen dat het punt niet haalbaar is. Het label kan opgesteld worden uit de volgende onderdelen: • Name: keerpuntnaam zal worden weergegeven. Naam lengte bepaalt het aantal karakters • Code: ICAO code zal worden weergegeven • Elevation: geeft de elevatie van het punt • Arrival altitude: geeft de aankomst hoogte met de huidige MacCready, veiligheidshoogte en wind.
met de huidige instellingen. Druk op DEFAULT om de instellingen terug naar standaard te zetten. 3.1.6.5 Optimization De LX 8000 berekent de optimalisatie van de vlucht volgens de OLC en de FAI regels gedurende de vlucht (zie hoofdstuk 3.1.9). Ook wordt het beschikbare FAI driehoek gebied berekent. Indien via dit gebied teruggevlogen wordt naar het startpunt zal de vlucht een FAI driehoek bevatten. Het optimalisatie menu kan worden gebruikt om de weergave hiervan aan te passen.
3.1.6.7 Flarm De LX 8000 kan uitgerust worden met een FLARM module. Indien dit het geval is kan via dit menu de weergave van het Flarm radar scherm aangepast worden. Flarm radar is niet beschikbaar in competition of privacy mode. Zie hoofdstuk 3.1.12.3 Als toon Flarm‐objecten aan staat zullen vliegtuigen welke gedetecteerd worden door FLARM worden weergegeven. Er kunnen drie verschillende kleuren worden gebruikt.
Vario audio mode heeft de volgende mogelijkheden: • Linear positive: geluid is onderbroken door stilte elke paar milliseconde wanneer de naald positief aangeeft. Negatieve vario aanwijzing geeft geen onderbreking in geluid. • Linear negative: omgekeerd t.o.v. lineair positief. • Linear: geluid is positief en negatief niet onderbroken. • Digital positive: gelijk aan lineair positief behalve dat de frequentie niet lineair veranderd maar met grotere stappen. • Digital negative: omgekeerd aan digitaal positief.
3.1.7.2 Voice settings* De LX spraak module is een gebruiker van de LX system bus en ontvangt data en voeding via deze verbinding. De spraak module is volledig gestuurd door de LX 8000 door gebruik van het hier beschreven menu. In het spraak menu kan het volume van de spraak worden geselecteerd. Ook kan de mixer ingesteld worden, dit regelt de verdeling tussen vario en spraak geluid. Vervolgens kan elk bericht apart aan of uitgeschakeld worden. 3.1.7.
Door gebruik te maken van de parameters is het mogelijk veel verschillende sectoren te maken. Angle12 definieert de oriëntatie van de sector. Beschikbare richtingen zijn: • Symmetric: meest standaard voor keerpunt. • Fixed: wordt vaak gebruikt voor assigned area’s. • Next: zal de sector richting het uitgaande been oriënteren. Wordt normaal gebruikt bij de start. • Previous: zal de sector richting het inkomende been oriënteren. Wordt normaal gebruikt voor de finish.
3.1.9 Optimization Gedurende de vlucht kan de LX 8000 de vlucht optimaliseren volgens OLC of FAI regels. In dit menu is de manier van optimalisering in te stellen. Het aantal keerpunten definieert het soort optimalisatie. Gebruik vijf keerpunten voor OLC optimalisering. Het instrument zal ook rekening houden met gereduceerd aantal punten voor de laatste twee benen. Gebruik drie keerpunten voor FAI vrije vlucht optimalisatie.
Luchtruim waarschuwingen zijn de meest complexe. Een luchtruim waarschuwing kan geactiveerd worden door 2 parameters; De eerste mogelijkheid (oranje) zal worden gegeven wanneer in een voorspelde positie in een bepaalde periode, welke gedefinieerd is in tijd, een bepaald soort luchtruim wordt binnengevlogen. De tweede mogelijkheid (rood) is wanneer een voorspelde positie is berekend in een bepaald soort luchtruim wanneer het vliegtuig zich al in de buffer zone (horizontaal of verticaal) bevindt.
Indien de voorspelde hoogte binnen de bepaalde tijd de ingestelde, maximale hoogte zal overschrijden zal er een waarschuwing getoond worden. Een waarschuwing kan voor 1 of 5 minuten geannuleerd worden, ook kan hij uitgeschakeld worden. 3.1.10.3 Flarm warnings Een Flarm waarschuwing kan alleen getoond worden indien er een Flarm module in de LX 8000 ingebouwd is. Door gebruik te maken van dit menu is het mogelijk de waarschuwingen in te stellen.
• Relative/true koers: Combinatie van de boven beschreven methodes. Gedurende rechtuit vliegen zal een relatieve koers gegeven worden, tijdens thermieken zal een ware koers worden gegeven. 3.1.11 Units Gebruik dit menu om de eenheden, UTC tijd offset en type ballast in te stellen. De drukknop midden onderin schakelt tussen imperiale of metrische eenheden. Ballast kan worden ingevoerd op de volgende manieren: • Rel.
3.1.12.1 Vario settings* Alle instellingen in dit menu zijn gerelateerd aan het vliegtuig. 3.1.12.1.1 Electronic Total Energy compensation De LX 8000 biedt twee methodes van vario TE compensatie: • Te pitot buis • Electronische TE compensatie Het is belangrijk dat de manier van TE compensatie geselecteerd wordt door de manier van installatie van het instrument. De instellingen in het menu zullen niet de manier van compensatie aanpassen. Indien de TE buis verbonden is moet de TE compensatie op 0% staan.
zetten en naar 160 km/h te accelereren en vervolgens snelheid af te laten nemen. De vario aanwijzing zal nu, indien de statische poort goed is, positief aan moeten gaan wijzen. Indien de naald eerst meer dalen aan gaat wijzen voor hij stijgen aan gaat geven is de statische poort niet geschikt voor een goede elektrische TE compensatie. 3.1.12.1.2 SC switch De LX 8000 heeft een externe schakelaar voor vario‐speed command.
• • • • • Needle: vario naald (Vario, SC, Netto of Relatief. SC needle: geeft altijd speed command aan. Upper number: bovenste lijn, parameter kan ingesteld worden in vario en SC mode. Vario mode indicator: geeft actuele mode (vario of speed command). Lower number: onderste lijn, parameter kan ingesteld worden in vario en SC mode. De labels zullen automatisch weergegeven worden op basis van de actuele functie. De BAT waarschuwing zal worden weergegeven indien het voltage beneden 11 volt is.
Lower numeric line: hoogte, afstand (tot navigatie punt), aankomst hoogte, snelheid (TAS), opdracht been snelheid, QNH (ft), Flight Level. 3.1.12.3 Flarm* Op de setup pagina van de Flarm wordt de volgende informatie over de Flarm weergegeven: serienummer, versie, database en status. Het unieke ID is de code welke verzonden wordt naar andere FLARM instrumenten. Flarm status is normaal OK, in geval van een fout of waarschuwing zal er een bericht worden weergegeven.
3.1.12.4 Compass* Indien er een kompas verbonden is met de LX 8000 is het cruciaal om dit instrument goed te kalibreren. 3.1.12.5 Rear seat device In de tweezitter configuratie van een LX 8000 is het mogelijk om data over te brengen van het eerste naar het tweede instrument. Gebruik dit menu om te selecteren welke data automatisch overgebracht moet worden. De data is opgedeeld in twee groepen; vlucht parameters en navigatie data.
3.1.12.6 NMEA output* Het is mogelijk voor de LX 8000 om positie data uit te geven in NMEA formaat die gebruikt kunnen worden voor andere instrumenten. De data zijn opgedeeld in drie groepen: GPS data geeft alle data met betrekking tot de GPS zoals tijd, lengte en breedte graad. LX 8000 data geeft data met betrekking tot de vario meter, zoals vario, McCready en ballast. Flarm data geeft alle Flarm gerelateerde data uit. NMEA data zullen altijd uitgegeven worden met een baud rate van 19200 bps. 3.1.12.
Selecteer het juiste vliegtuigtype en druk op SELECT. Alle betreffende vliegtuig gegevens zullen worden ingevoerd. Een polaire is aan te passen door waardes a, b en c in te voeren. Gebruik, om de juiste waardes te bepalen het LXe programma (tools‐> polar). Stall speed wordt gebruikt om een stall waarschuwing te geven, welke alleen beschikbaar is met de LX voice module. Gewichten moeten worden ingevoerd indien de ballast invoer op kilogrammen staat. Er zijn drie gewichten in te voeren. Min.
Druk op to SD of to USB om een profiel op SD‐kaart of USB‐stick op te slaan. Het profiel zal worden opgeslagen met een .lxprofile extensie.Druk op LOAD om een profiel van SD‐kaart of USB‐stick te laden. Druk op EDIT om een profielnaam aan te passen. Een profiel kan ook gelockd worden. Deze optie is voornamelijk handig bij clubgebruik wanneer het standaard profiel niet aangepast mag worden. Het profiel is nu “read‐only”. Een profiel kan geopend en aangepast worden door gebruik te maken van LXStyler.
3.1.15 Language De LX 8000 kan in verschillende talen worden ingesteld. Selecteer de juiste taal. De LX 8000 zal opnieuw opstarten in de geselecteerde taal. 3.1.16 Password Er zijn verschillende wachtwoorden voor verschillende opties: • • • • • • • • • • • • 00111: geeft informatie over de LX 8000 en de sensoren. 01049: “Auto zero”; stelt de vario en snelheid op nul in. 30000: browse door de geïnstalleerde bestanden. 41000: eerste, of geforceerde Flarm update. 42000: Flarm update via PC poort.
3.2 Info mode De informatie mode bevat drie pagina’s; GPS status pagina, positie report pagina en de satelliet sky view pagina. Gebruik de draaiknop rechts onder om door de pagina’s te scrollen. 3.2.1 GPS status GPS status, hoogte, flight level en QNH hoogte worden weergegeven. Zonsopkomst en zonsondergang worden berekend voor de huidige positie. In de hoek rechts boven wordt de Flarm status weergegeven.
Druk op REPORT om een report punt te selecteren. Radialen worden altijd in magnetische koers gegeven, afstand in Nautische mijlen onafhankelijk van de eenheden instellingen. Indien u op MARK drukt zal een nieuw keerpunt worden gemaakt. 3.2.3. Satellite sky view Informatie over de gebruikte satellieten wordt hier weergegeven. Indien er geen satelliet informatie weer te geven is zal het bericht “No satellite info” worden weergegeven.
3.4 Statistics mode De statistieken mode heeft twee verschillende weergaves; gedurende de vlucht zullen er statistieken over de huidige vlucht worden weergegeven, op de grond zal er een logboek weergegeven worden met alle opgeslagen vluchten. 3.4.1 Logbook Indien er een SD‐kaart of USB‐stick in de LX 8000 zit is het mogelijk om geen geselecteerde vlucht te kopiëren daar naar toe. Selecteer de vlucht en druk op de bijbehorende knop.
3.5 Airport mode Door gebruik te maken van de draaiknop rechts onder is het mogelijk door de pagina’s te scrollen. Er zijn vier navigatie pagina’s beschikbaar. Navigatie pagina’s kunnen aangepast worden door gebruik te maken van LXStyler. De volgende beschrijving is voor de standaard pagina’s. 3.5.
aan in een percentage. Één pijl geeft 5% boven of onder glijpad aan. Het voorbeeld geeft 25% boven glijpad aan. Het middelste getal geeft de actuele MacCready setting aan. In de opdracht mode staat er een letter T, A, B, G, S of AG voor (zie hoofdstuk: “vliegen met de LX 8000”) voor een uitleg hierover. Soms zal er een getal boven de MacCready weergegeven worden, dit is voor een aankomst over terrein. 3.5.1.2 Thermiek hulp Gedurende het thermieken zal het windsymbool ook een thermiekhulp weergeven.
3.5.4 Vierde navigatiepagina De vierde navigatiepagina bevat ook geen kaart. De estimated time of arrival en de estimated time established worden in de bovenste rij weergegeven. Informatie van een geselecteerd vliegveld is ook weergegeven op deze pagina. Deze informatie bevat de frequentie, baan informatie en zonsopkomst/ondergang van het doel. 3.5.5 Drukknop acties Wanneer één van de zes drukknoppen ingedrukt wordt, worden de bijbehorende functies weergegeven.
In airport mode zijn de volgende opties beschikbaar: • Select: selecteer een nieuw vliegveld als doel. • Mc/Bal: stel de MacCready, ballast en bugs in. • Map: stel de map parameters in. • Wind: opent een menu waar een windprofiel wordt getoond en ingesteld/ aangepast kan worden. • Airspace: toont een lijst met luchtruimgebieden in de buurt van de huidige positie. • Mark: creëer een keerpunt op de huidige positie. • Flarm: toont een lijst met zichtbare Flarm objecten.
Druk op CHAR>> om de cursor naar de volgende positie te verplaatsen. Gebruik de draaiknop rechts onder om de juiste letter te selecteren. Om naar de vorige letter te gaan moet de draaiknop links onder tegen de klok in gedraaid worden. Het zal opvallen dat een gedeelte van de naam in een donkerdere kleur geschreven is. Als het wit wordt betekent dat dit de enige optie is. Druk op GOTO om direct met de navigatie naar dit punt te beginnen.
Gebruik de draaiknop rechts onder om de MacCready in te stellen. De middelste druk knop geeft een suggestie voor de MacCready instelling welke gebaseerd is op de laatste vier bellen. Ook wordt er een overload weergegeven samen met het berekende glijgetal en bijbehorende snelheid. De MacCready waarde in het final glide symbool zal geel of rood gekleurd zijn. Dit betekent dat de MacCready waarde te laag is voor de actuele wind. Verhoog de MacCready waarde.
Indien Zoom to target aan staat zal de schaal automatisch aangepast worden zodat het doel zichtbaar zal zijn. Maximale zoom is 200 km en minimale zoom is 1 km. De volgende opties zijn ook beschikbaar: • • • • • • • • • • Map: zet de onderliggende kaart aan/ uit. Terrain: schakel het terrein aan/ uit. Airspace: schakel het luchtruim aan/ uit. Wpts: schakel de weergave van keerpunten aan/ uit. Flarm: schakel de Flarm radar display aan/ uit. Path: schakel de weergave van het gevlogen pad aan/ uit. Cur.
wordt gebruikt. Een minimum van drie cirkels is benodigd voor een initiële berekening. De derde methode is combination, deze berekening houdt ook rekening met de luchtsnelheid, ontvangen van de vario unit. Indien de kompas module beschikbaar is zal het ook mogelijk zijn om de wind te berekenen door de wind driehoek. Het is mogelijk om manieren van berekening aan of uit te zetten. Het is aan te raden alle manieren van berekening aan te zetten. De wind wordt opgeslagen in lagen.
3.5.5.6 Mark Druk op MARK om een nieuw keerpunt te creëren. Dit keerpunt zal aangemaakt worden op basis van de actuele positie en terrein hoogte uit de database. De naam van het keerpunt is gegenereerd op basis van de huidige datum en tijd, gescheiden door een minus teken en voorafgegaan door een underscore ( _ ). Keerpunt data kan worden aangepast, druk vervolgens op OK om op te slaan, druk op CANCEL om niet op te slaan. 3.5.5.
We moedigen het registreren van uw Flarm ID op de FlarmNet website aan. Dit is erg eenvoudig; het enige wat u moet uitvinden is uw Flarm radio ID welke te vinden is in Hardware ‐> Flarm. 3.5.5.8 Rotate FAI Area Deze optie kan gebruikt worden om de FAI driehoeks assistent te roteren naar de juiste positie. Indien de FAI Area weergave niet aan staat zal deze optie ook niet weergegeven worden. 3.6 Waypoint mode Waypoint mode is vergelijkbaar met de airport mode.
• New: creëer een nieuw keerpunt. Deze kan ook overgenomen worden uit de airport database. • Delete: verwijder een keerpunt. • Rot.FAI: roteer het FAI gebied, indien de optie: FAI gebied weergeven aan staat. • Event: registreer een gebeurtenis in de logfile. Log interval zal worden verhoogd naar 1 seconde voor één minuut. • Send: is beschikbaar in een tweezitter configuratie met de LX 8000D. Druk op deze knop indien u het navigatie punt naar de andere zitplaats wil sturen.
3.6.2 Nieuw Waypoint Selecteer deze optie indien u een nieuw keerpunt wilt toevoegen aan het huidige bestand. Indien geen bestand is geselecteerd is zal er een nieuw bestand aangemaakt worden met de naam default.cup. Het bericht “Do you want to copy from airport?” zal worden weergegeven. Druk op YES indien u data uit de airport database wilt kopiëren. Indien u NO wordt geselecteerd zal een leeg keerpunt scherm worden geopend.
3.7 Task Mode Task mode wordt gebruikt voor het aanpassen van de opdracht. Navigatie in deze pagina is enkel naar geselecteerde keerpunten uit de opdracht. Keerpunten kunnen enkel geselecteerd worden uit het actieve keerpuntenbestand. Een opdracht kan uit dit bestand geladen worden en er ook naar toe worden opgeslagen. De actieve opdracht wordt op het moment van de start automatisch gedeclareerd. Task mode heeft vier pagina’s.
• Tsk.Sp: de snelheid over de opdracht tot het huidige moment. • tReq.Sp: benodigde snelheid om de opdracht te voltooien binnen de resterende tijd. • TRemain: opdracht resterende tijd. De vierde pagina heeft geen kaart en geeft alleen informatie weer over de opdracht welke gevlogen wordt en het finish punt. Ook wordt de buitentemperatuur, potentiële temperatuur en het batterij voltage weergegeven. Indien een van de zes knoppen ingedrukt wordt zullen de bijbehorende functies verschijnen.
3.7.1 Opdracht aanpassen Door op EDIT te drukken zal het menu openen voor het aanpassen van de opdracht. Een lijst van keerpunten van de opdracht wordt weergegeven. Links boven wordt de type opdracht en totale afstand weergegeven. Rechts boven wordt de opdracht tijd weergegeven. Gebruik de draaiknop rechtsonder om keerpunten of tijd in te stellen. Er zijn verschillende acties beschikbaar binnen dit menu om het aanpassen van de opdracht zo eenvoudig mogelijk te maken.
Druk op CHAR>> om de cursor naar de volgende positie te verplaatsen. Selecteer vervolgens op dezelfde manier de tweede letter. Draai de knop links onder tegen de klok in om de cursor naar de vorige positie te verplaatsen. Herhaal deze procedure tot het juiste punt is gevonden. Druk op SELECT om het keerpunt te bevestigen. Indien u niet de exacte naam van het punt weet is het mogelijk om enkel de eerste letter(s) in te voeren en vervolgens op SELECT te drukken.
• Fixed: kan gebruikt worden voor assigned area’s • Next: oriënteert de zone richting het uitgaande been. Normaal gebruikt voor de start • Prev: oriënteert de zone richting het inkomende been. Normaal gebruikt voor de finish • Start: oriënteert de zone altijd richting het startpunt. Indien de Line box aangevinkt staat zal de sector een lijn worden. Radius1 definieert de lengte van de lijn. Gebruik de draaiknop rechts onder om met 0.
Navigate to nearest point is erg handig, vooral wanneer een finish cilinder gebruikt wordt met significante radius. Door gebruik te maken van deze optie zal de finalglide berekend worden naar de rand van de sector in plaats van naar het midden van de cilinder. Er zijn ook verschillende opties in dit menu om het afvliegen minder stressvol te maken. 3.7.4.1 Gate Time Gate time is een tijd wanneer de startlijn open gaat.
Het onderste nummer geeft aan hoe hoog de startlijn wordt bereikt. Een negatieve waarde geeft aan dat de startlijn onder de maximale hoogte wordt overvlogen. De aankomsthoogte is niet gebaseerd op MacCready, het vliegtuig of de wind, maar op het energie verschil gedurende rechtlijnige vlucht. Dit geeft een vrij precieze verwachting hoe hoog de lijn overvlogen wordt.
Totale opdracht lengte, omschrijving en de keerpunten worden weergegeven voor elke opgeslagen opdracht. Selecteer de juiste opdracht met de knop rechts onder en druk op LOAD. De opdracht zal nu geladen worden als actieve opdracht. Druk op DELETE om de geselecteerde opdracht te verwijderen. Opdrachten kunnen worden gesorteerd op start punt, opdracht lengte en omschrijving. Druk op SORT om tussen deze methodes te wisselen. 3.7.
4 Vliegen met de LX 8000 Om het meeste uit de LX 8000 te krijgen is het belangrijk om enkele voorbereidingen te treffen voor de start. Configureren van het instrument tijdens het vliegen is erg gevaarlijk, vooral tijdens een wedstrijd! Een goed vluchtvoorbereiding zorgt er voor dat uw vlucht veilig en aangenaam zal zijn. 4.1 Op de grond 4.1.1 Aanschakelen van het instrument Druk op de AAN/UIT knop.
Het instrument zal een elevatie weergeven welke gebaseerd is op de GPS positie. Waarschijnlijk ligt deze waarde binnen enkele meters van de juiste waarde. Gebruik de draaiknop rechts onder om het naar de juiste waarde aan te passen. Indien de elevatie onbekend is, maar de QNH wel moet u NIET de QNH knop indrukken! Blijf in dit geval aan de draaiknop rechtsonder draaien tot de QNH de juiste waarde heeft. De QNH knop moet alleen ingedrukt worden als de QNH en de elevatie gegeven zijn.
Momenteel zijn er drie verschillende mogelijkheden van het programmeren van een opdracht. Andere mogelijkheden komen beschikbaar bij updates. • Lees keerpunten en opdracht welke opgeslagen zijn in een bestand op de SD‐kaart. • Laad een opdracht en pas deze aan. • Voer een opdracht handmatig in. Het is erg belangrijk om de opdracht voor de start te controleren. Controleer keerpunten, volgorde, afstand tussen punten, bearing en totale lengte. Controleer visueel de sectoren en de geometrie in de kaart. 4.1.5.
Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.
Normaal zullen op een opdrachtformulier de sectoren worden gespecificeerd zoals ze ook in de LX 8000 ingevoerd kunnen worden. Een voorbeeld van een opdrachtformulier is weergegeven op de vorige pagina. Alleen wanneer er een sector gespecificeerd staat met enkel twee radialen en 2 radiussen zal er wat gerekend moeten worden. Zie voorbeeld hier onder: ‐Sector staat gespecificeerd als: Radiaal 1: 30°, radiaal 2: 70°, min. radius: 50km, max. radius: 200km.
Grondsnelheid en druk hoogte zullen ook worden weergegeven bij dit bericht. Om de start te bevestigen druk op START, indien dit nog geen gewenste start was kunt op CLOSE drukken. Het bericht zal nu weer getoond worden als de sector de volgende keer wordt verlaten. Na het drukken van de START knop zal de navigatie naar het volgende punt van de opdracht overschakelen. Vergeleken met de LX7007 is er geen noodzaak om START in de sector in te drukken.
4.2.4 Ronden van een Assigned Area Meest waarschijnlijk zal de optie Auto next uit staan bij een assigned area. Het bericht “Inside sector” zal worden weergegeven met de opties: CLOSE en NEXT. Wanneer op sluiten gedrukt zal worden zal de navigatie automatisch doorschakelen wanneer de sector verlaten wordt. Indien u eerder wenst over te schakelen kunt u altijd op NEXT drukken na eerst even een willekeurige knop ingedrukt te hebben in het opdracht menu.
4.2.6 Finishen van een opdracht Indien de finish sector binnengevlogen wordt zal de opdracht automatisch gestopt worden en er zal een bericht worden weergegeven. Indien u na het vliegen van de opdracht door wil vliegen en de opdracht opnieuw wil starten kunt u op RESTART drukken. De optie Navigate to nearest point is erg handig indien de finish sector een aanzienlijke radius heeft. Dit maakt het mogelijk een finalglide te berekenen naar de rand van de sector in plaats van het keerpunt zelf. 4.
5 ADSB uitbreiding Vanaf firmware versie 2.3 is het mogelijk een ADS‐B ontvanger TRX‐1090 van Garrecht Avionics (www.garrecht.com) aan te sluiten op de LX 8000. De TRX‐1090 kan alleen aangesloten worden op LX 8000’s met geïntegreerde Flarm. De TRX‐1090 is ontwikkeld om antibotsingswaarschuwingen voor Flarm‐ en Transpondererkeer te integreren.
Met behulp van het TRX‐hulpprogramma dient u de TRX‐1090 in te stellen voor gebruik in combinatie met de LX 8000. Start het TRX‐hulpprogramma en verbindt de TRX‐1090 met de PC middels de USB‐kabel. Onder tab Poort 4 wijzig Equipment in LX 8000 (of Flarm without RX line connected). Onder tab Poort 2 wijzig de baudrate in 19200bps. De LX 8000 en TRX‐1090 zijn nu gereed voor gebruik. Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.
6 Vertaling EngelsNederlands (termen in hoofletters horen bij labels) CHAR>> CURSOR DELETE verwijder CANCEL STOPPEN ALL ALLE OFF UIT Airport Vliegveld Waypoint Keerpunt Task Opdracht Setup Instellingen Near Dichtstbijzijnd Files Bestanden Transfer Overdracht SELECT SELECTEER Safety altitude veiligheidshoogte Avg.
COPY KOPIEER EDIT BEWERKEN VIEW BEELD Always altijd Today vandaag ACTIVE ACTIEF SAVE OPSLAAN Flights Vluchten Show Toon Map Kaart Fontstyle Letterstijl DEFAULT Standaard visible zichtbaar colorize kleuren Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.