Operation Manual
35
Bijlage B - Woordenlijst
Versterker
Anamorfotische weergaven
Hoogte-breedteverhouding
A/V-schakelaar
DLP
®
(Digital Light
Processing)
Dvd-recorder (DVR)
HDTV (High Definition
Television)
Lichtcontroller
Minisysteem
NTSC (National Television
System(s) Committee)
Een stereocomponent die naar speakers uitvoert en de
versterking of het niveau van een geluidssignaal verhoogt.
Een versterker omvat meestal geen radio.
Ook wel ‘Geschikt voor breedbeeld’ of ‘Geschikt voor 16:9’
genoemd. Het proces waarbij een 16:9-beeld horizontaal
tot een 4:3-ruimte wordt verkleind om beelden tussen de
hoogte-breedteverhoudingen van breedbeeld en normale
televisie te converteren. Wordt op vele dvd’s gebruikt.
De verhouding tussen beeldbreedte en beeldhoogte.
De verhoudingen van films zijn meestal 1.85:1 en 2.35:1.
Televisieschermen zijn meestal 1.33:1 (ook wel bekend als
4:3). HDTV is 1.78:1, ofwel 16:9.
Een apparaat met meerdere audio- en videobroningangen
dat het signaal van een geselecteerde audio-/
videobroningang naar een uitvoerapparaat verzendt,
zoals speakers of een tv.
Projectorschermtechnologie die afzonderlijk bestuurde,
piepkleine spiegels (microspiegels) gebruikt om een beeld
te produceren. Oorspronkelijk ontwikkeld door Texas
Instruments.
Een standalone-eenheid die qua uiterlijk en functionaliteit
veel van een VCR wegheeft. Net zoals een VCR hebben
alle dvd-recorders AV-broningangen en kunnen ze tv-
programma’s opnemen.
De hoge-resolutievorm van televisie. HDTV heeft
1125 resolutielijnen, ofwel meer dan vijf keer zo veel video-
informatie als een televisie, wat voor een veel scherper,
gedetailleerder beeld zorgt.
Een apparaat dat met een set lampen verbonden is,
en waarmee de lampen op afstand aan-/uitgezet of gedimd
kunnen worden.
Eén eenheid die een tv en een dvd-speler of VCR,
of een radio en een versterker combineert.
De standaardindeling voor video-uitzending die in Noord-
Amerika gebruikt wordt.