Operation Manual
12
2 – DE FUNCTIES VAN DE TELEFOON
2.1 Het gebruik van een alfanumeriek toetsenbord
Voor sommige functies, zoals het telefoonboek, dient u het alfanumerieke toetsenbord te
gebruiken. Het toetsenbord schakelt automatisch naar de alfanumerieke mode bij het
gebruik van een van deze functies.
U drukt op de betreffende toets, totdat de letter op het scherm verschijnt.
Voorbeelden:
- Voor de letter « A » drukt u eenmaal op de 2
- Voor de letter « B » drukt u tweemaal op de 2
- Om een « A » en vervolgens een « B » te selecteren, selecteert u eerst een
« A », wacht u totdat de cursor de volgende positie inneemt en selecteert u tot
slot een « B ».
- Voor een spatie drukt eenmaal op de toets 1.
De belangrijkste karakters vindt u in de onderstaande tabel:
Toetsen
1 keer
drukken
2 keer
drukken
3 keer
drukken
4 keer
drukken
5 keer
drukken
1
SPATIE
-
1
2
A
B
C
2
3
D
E
F
3
4
G
H
I
4
5
J
K
L
5
6
M
N
O
6
7
P
Q
R
S
7
8
T
U
V
8
9
W
X
Y
Z
9
0
0
Opmerking: Speciale karakters zijn beschikbaar onder de toetsen * en #.
2-2 Het kiezen van een nummer
a) Het kiezen van een nummer (klassiek).
• Druk kortstondig op de toets .
• Kies het nummer.
• Om het gesprek te beëindigen drukt u op de toets .
Downloaded from www.vandenborre.be