Operation Manual

17 -
Glossarium
A
AVI: Afkorting voor Audio Video Interleave, een door Microsoft ontwikkeld
video containerbestandsformaat. Een enkel AVI videobestand kan
meerdere audio-, video- en tekstdatastromen bevatten (vandaar de naam
containerformaat).
B
Beheerder: Persoon, die het netwerk beheert en zich bekommert om de
inrichting en het onderhoud van de bijbehorende componenten.
BMP: Afkorting voor bitmap, een voor Microsoft Windows en OS/2
ontwikkeld, wijd verspreid en daarom ook vrijwel door iedere gangbare
grafische software probleemloos ondersteund rastergrafiekformaat.
C
Client: Ook netwerk client genoemd; betekent een apparaat, zoals bijv. uw
televisietoestel dat op het netwerk is aangesloten en gegevens van een
(media) server haalt om deze aan de gebruiker beschikbaar te stellen.
D
DHCP: Afkorting voor Dynamic Host Configuration Protocol. Het DHCP
maakt de automatische toekenning van IP-adressen mogelijk met behulp
van een DHCP-server.
DHCP-Server: Netwerkservice, die zorgt voor de automatische toekenning
van IP-adressen aan clients.
DivX: Video-Codec, die het mogelijk maakt ook grote bestanden
verhoudingsgewijs sterk in hun bestandsomvang te comprimeren zonder
daarbij wezenlijke kwaliteitsverliezen te hoeven ondergaan.
Draadloos netwerk: zie WLAN.
DRM: Digital Rights Management (Engels voor digitale rechten
management). Procedure voor de controle van door het auteursrecht
beschermde gegevens. Beschermde DRM-inhoud vereist voor het legale
gebruik, behalve een voor DRM geschikt apparaat, tevens het bezit van
een door de aanbieder uitgegeven (betaalde) licentie.
E
Ethernet: Verbindingstechniek voor bekabelde locale netwerken (LANs).
Omvat ook normen voor bijv. connectoren en overdrachtsnelheden.
H
Host: Vertaling "gastheer". Computer met de server software die ook
gegevens beschikbaar stelt. Zie ook mediaserver.
I
ID3-tags: Aanvullende informatie bij MP3 bestanden. Hier kunnen onder
andere gegevens over interpretatie, nummer, album en albumhoes
worden opgeslagen. De bewerking van deze gegevens gebeurt op de
PC met een ID3-Tag-Editor.
IP-adres: IP-adressen (Internet protocol adressen) dienen ter identificering
van apparaten in een Internet Protocol (IP) netwerk. IP-adressen bestaan
uit vier getalgroepen van elk drie cijfers.
J
JPEG: Joint Photographic Experts Group. Een committee dat een
standaardprocedure voor de compressie van digitale beelden ontwikkelde.
Dit JPEG procédé (in het kort JPG), dat naar deze commissie werd
vernoemd, is een wijd verspreid grafisch formaat voor foto's.
K
Kanaal (WLAN): Een kanaal is een bepaald onderdeel van de WLAN-
frequentieband. Apparaten die met elkaar willen communiceren moeten
van hetzelfde WLAN-kanaal gebruikmaken. In Europa is de WLAN-
frequentieband op dit moment in 13 kanalen verdeeld.
L
LAN: Afkorting voor Local Area Network (Wat vertaald wordt als een
locaal begrensd netwerk). Hoofdzakelijk gebruikelijk voor netwerken
met kabelverbindingen (Ethernet).
M
MAC-adres: Hardware adres van een netwerkadapter, bijv. de netwerkkaart
in de PC. Dit adres wordt door de fabrikant toegekend en dient voor de
unieke identificatie van apparaten in netwerken.
Mbit/sec: Aanduiding van de overdrachtssnelheid in netwerken in
megabits, dus miljoenen tekens, per seconde. Bij WLAN bedraagt de
maximale snelheid 11 (IEEE 802.11b) of 54 (IEEE 802.11g) Mbit/sec, in
netwerken met kabelverbindingen 10 Mbit/sec of 100 Mbit/sec (Fast
Ethernet).
Mediaserver: Staat enerzijds voor het apparaat, waarop de multimedia
bestanden opgeslagen zijn, anderzijds is het ook de aanduiding voor de
daarop draaiende service die deze gegevens voor het netwerk beschikbaar
stelt.
MP3: Gegevensformaat voor gecomprimeerde geluidsbestanden.
Multimediabestand: Video's, muziekbestanden en foto's worden onder
dit begrip samengevat.
nederlands