Safety data sheet

Veiligheidsinformatieblad volgens verordening (EG) nr. 1907/2006, bijlage II
Herziening op / versie: 21.08.2015 / 0028
Vervangt versie van / versie: 24.06.2015 / 0027
Geldig vanaf: 21.08.2015
Afdrukdatum PDF: 23.08.2015
MOTOR CLEAN 500 mL
Art.: 1019
4.2 Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
Indien van toepassing zijn vertraagd optredende symptomen en effecten te vinden in sectie 11 of bij de opnamekanalen onder sectie 4.1.
Bij langer contact:
Misselijkheid
Duizeligheid
Product is ontvettend.
Uitdroging van de huid.
Dermatitis (huidontsteking)
Inslikken:
Braken
Aspiratiegevaar
Longoedeem
In bepaalde gevallen is het mogelijk dat de vergiftigingsverschijnselen zich pas na lange tijd / na enkele uren voordoen.
4.3 Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling
Symptomatische behandeling.
Inslikken:
Actiefkool
Maagspoeling enkel onder endotracheale intubatie.
Achteraf observeren op pneumonie en longoedeem.
RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen
5.1 Blusmiddelen
Geschikte blusmiddelen
CO2
Bluspoeder
Schuim
Waterstraal
Ongeschikte blusmiddelen
Harde waterstraal
5.2 Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt
Bij brand kunnen onstaan:
Kooloxides
Koolwaterstoffen
Toxische pyrolyseproducten.
Ontvlambare damp/luchtmengsels
Gevaarlijke dampen zwaarder dan lucht.
Door verdeling in de buurt van de vloer is het mogelijk dat verwijderde ontstekingsbronnen ontbranden.
5.3 Advies voor brandweerlieden
In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden.
Apparaat voor ademhalingsbescherming onafhankelijk van de omgevingslucht.
Al naargelang de grootte van de brand
Evt. volledige bescherming.
Bedreigde vaten met water koelen.
Gecontamineerd bluswater verwerken conform de voorschriften van overheidswege.
RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
6.1 Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermingsmiddelen en noodprocedures
Ontstekingsbronnen verwijderen, niet roken.
Voor voldoende ventilatie zorgen.
Contact met de ogen, met de huid en inademing vermijden.
Rekening houden met evt. uitglijgevaar.
6.2 Milieuvoorzorgsmaatregelen
Bij ontsnapping van grotere hoeveelheden indammen.
Lek dichten wanneer dit zonder gevaren kan.
Afval niet in de gootsteen werpen.
Indringen in oppervlakte- en grondwater en in de grond vermijden.
Bij lozen in het riool door een ongeval verantwoordelijke instanties informeren.
Blz. 4 van 14