Operation Manual
15
Advanced Wireless-N router
Linksys E2000 Hoofdstuk 2: Geavanceerde configuratie
Filterlijst MAC-adressen
Wireless Client List (Lijst WLAN-clients) Klik op deze optie om
het scherm Wireless Client List (Lijst WLAN-clients) te openen.
Wireless Client List (Lijst WLAN-clients)
Lijst WLAN-clients
In deze lijst vindt u computers en andere apparatuur binnen
het draadloze netwerk. U kunt de lijst sorteren op Client
Name (clientnaam), IP Address (IP-adres) en MAC Address
(MAC-adres) en Status.
Selecteer Save to MAC Address Filter List (Opslaan
naar filterlijst MAC-adressen) voor elk apparaat dat u
wilt toevoegen aan de filterlijst met MAC-adressen. Klik
vervolgens op Add (Toevoegen).
Klik op Refresh (Vernieuwen) om de gegevens op het
scherm bij te werken. Als u dit scherm wilt afsluiten en terug
wilt keren naar het scherm Wireless MAC Filter (MAC-filter
WLAN), klikt u op Close (Sluiten).
MAC 01-50 Voer de MAC-adressen in van de apparaten waarvan
u de toegang tot het draadloze netwerk wilt beheren.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless
Settings (Geavanceerde instellingen
WLAN)
Het scherm Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN) wordt gebruikt om de geavanceerde functies
in te stellen voor de router. Deze instellingen dienen alleen door
ervaren gebruikers te worden aangepast, omdat bij onjuiste
instellingen de prestaties van het draadloze netwerk kunnen
afnemen. In de meeste gevallen kunt u de standaardinstelling
gebruiken.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN)
Geavanceerde instellingen WLAN
AP Isolation (AP-isolatie) De optie AP (Access Point) Isolation
(AP-isolatie) scheidt alle draadloze clients en alle draadloze
apparaten op uw netwerk van elkaar. Draadloze apparaten
kunnen communiceren met de router, maar niet met elkaar.
Selecteer Enabled (Ingeschakeld) als u deze optie wilt gebruiken.
AP-isolatie is standaard uitgeschakeld.
Frame Burst (Frame-burst) Met deze optie nemen de
prestaties van uw netwerk toe, afhankelijk van de leverancier
van uw draadloze producten. Als u deze optie wilt gebruiken,
houdt u de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld) aan.
Selecteer anders Uitgeschakeld.
Authentication Type (Verificatietype) De instelling
Authentication Type (Verificatietype) is beschikbaar als de
beveiligingsmodus RADIUS of WEP is. Dit is standaard ingesteld
op Auto (Automatisch) waardoor Open System-verificatie of
verificatie met een gedeelde sleutel kan worden gebruikt.
Bij Open System-verificatie gebruiken de verzender en de
ontvanger GEEN WEP-sleutel voor de verificatie. Bij verificatie
met een gedeelde sleutel gebruiken de verzender en de
ontvanger wél een WEP-sleutel voor de verificatie. Selecteer
Shared Key (Gedeelde sleutel) als u alleen verificatie met een
gedeelde sleutel wilt gebruiken.
Basic Rate (Basissnelheid) De instelling Basic Rate
(Basissnelheid) is niet één vaste overdrachtssnelheid, maar een
reeks snelheden waarmee de router kan zenden. (De basissnelheid
is niet gelijk aan de daadwerkelijke gegevensoverdrachtssnelheid.
Als u de gegevensoverdrachtssnelheid van de router wilt
opgeven, configureert u de instelling Overdrachtssnelheid.)
De router geeft de basissnelheid door aan de andere draadloze
apparaten in het netwerk, zodat deze weten welke snelheden
worden gebruikt. De router zal ook bekendmaken dat deze
automatisch de beste overdrachtssnelheid zal selecteren. De
standaardinstelling is Default (Standaard), waarbij de router kan
zenden met alle draadloze standaardsnelheden (1-2 Mbps, 5,5
Mbps, 11 Mbps, 18 Mbps en 24 Mbps). Selecteer 1-2Mbps voor
gebruik met oudere draadloze technologie. Selecteer All (Alles)
wanneer de router met alle draadloze snelheden kan zenden.