Handleiding voor beginners Hoofdstuk 7 Kennismaken met Draw Vectortekeningen in LibreOffice Documentatie voor LibreOffice is beschikbaar op www.nl.libreoffice.org/ondersteuning/documentatie/ en www.odfauthors.
ii | Kennismaken met Draw
Auteursrechten Dit document is onder auteursrecht © 2010 – 2016 van het LibreOffice Documentation team, waarvan de bijdragers hieronder zijn genoemd. Iedereen mag het verspreiden en/of aanpassen met inachtneming van de condities van GNU General Public License (http://www.gnu.org/licenses/gpl.html), versie 3 of hoger of de Creative Commons Attribution License (http://creativecommons.org/licenses/by/4.0), versie 4 of hoger. Alle handelsmerken in deze gids zijn eigendom van de rechtmatige eigenaars.
Opmerking Tijdens het maken van dit hoofdstuk werd de pictogrammenset Klein – Tango gebruikt. De pictogrammen kunnen eenvoudig aangepast worden via Extra > Opties... > LibreOffice > Weergave en dan uw keuze maken bij Pictogramgrootte en stijl. Opmerking voor gebruikers van Mac Sommige toetsaanslagen en menu-items zijn anders op een Mac dan in Windows en Linux. De tabel hieronder geeft enkele algemene vervangingen voor de instructies in dit hoofdstuk.
Inhoud Auteursrechten............................................................................................................................. iii Opmerking voor gebruikers van Mac..........................................................................................iv Wat is Draw?.................................................................................................................................. 7 Het hoofdvenster van Draw.................................................................
Objecten ordenen......................................................................................................................... 24 Verplaatsen en objectgrootte aanpassen...................................................................................25 Objecten verplaatsen................................................................................................................. 25 De grootte van objecten aanpassen.............................................................................
Wat is Draw? LibreOffice Draw is een tekenprogramma voor vectorafbeeldingen, hoewel het ook enkele bewerkingen op rasterafbeeldingen (pixels) kan uitvoeren. Door Draw te gebruiken kunt u snel een groot scala aan grafische afbeeldingen maken. Vectorafbeeldingen slaan afbeeldingen op en geven deze weer, als samenstelling van eenvoudige geometrische elementen zoals lijnen, cirkels en veelhoeken in plaats van een verzameling pixels (punten op het scherm).
Deelvenster pagina’s U kunt tekeningen in Draw over meerder pagina’s opsplitsen. Multi-pagina-tekeningen worden vooral voor presentaties gebruikt. Het deelvenster Pagina’s geeft een overzicht van de pagina’s die u voor uw tekening gemaakt heeft. Als het deelvenster Pagina’s niet zichtbaar is, ga dan naar Beeld op de Menubalk en selecteer Deelvenster Pagina. Om wijzigingen inde paginavolgorde aan te brengen, sleept u één of meerdere pagina’s naar een andere positie en zet ze neer.
Eigenschappen Opent gedeeltes voor objecteigenschappen, die u naar uw wensen kunt aanpassen. De gedeeltes zijn: Voeg een vorm in, Teken, Alinea, Afbeelding, Lijn en Positie en Grootte. Stijlen en opmaak Hier kunt u afbeeldings-opmaakprofielen aanpassen en toepassen op objecten in uw tekening. Als u een opmaakprofiel aanpast, worden de wijzigingen automatisch toegepast op alle elementen in uw tekening, die met dat profiel zijn opgemaakt.
Klik met rechts op één van de linialen en selecteer één van de maateenheden uit de keuzelijst (zie Afbeelding 3) om de maateenheid van de linialen te wijzigen. De twee linialen kunnen verschillende eenheden hebben. Afbeelding 3: Maateenheden liniaal Statusbalk De Statusbalk bevindt zich aan de onderzijde van de werkruimte (zoals in alle componenten van LibreOffice); het bevat verscheidene velden die specifiek voor Draw zijn.
afhankelijk van uw besturingssysteem en de keuze van de grootte en stijl van de pictogrammen in Extra > Opties > LibreOffice > Weergave. Werkbalk Standaard De werkbalk Standaard is voor alle componenten van LibreOffice dezelfde en wordt in dit hoofdstuk niet beschreven. Standaard is deze direct onder de Menubalk geplaatst. Werkbalk Tekening De werkbalk Tekening is de belangrijkste werkbalk in Draw.
Een laag toevoegen Om een laag aan uw tekening toe te voegen, selecteert u Invoegen > Laag op de Menubalk of klikt u met rechts of een tab in de Lagenbalk aan de onderkant van de Werkruimte (Afbeelding 1) en kiest u Laag invoegen. Het dialoogvenster Laag invoegen opent (Afbeelding 5). Voeg de naam, de titel en de omschrijving van de laag toe.
Afbeelding 6: Dialoogvenster Kleuren U hebt toegang tot verschillende gespecialiseerde kleurenpaletten in Draw en ook de mogelijkheid om individuele kleuren naar eigen smaak te definiëren. Dit kan door Opmaak > Vlak op de Menubalk te kiezen of het pictogram Vlak te kiezen (Afbeelding 7). op de Zijbalk te klikken en dan het tabblad Kleuren Klik op het pictogram Lijst met kleuren laden om een ander palet te laden.
Klik op de knop Kies om het dialoogvenster Kies een kleur te openen, waar u de individuele kleuren kunt instellen. Zie 'Kleuropties' in hoofdstuk 2 LibreOffice instellen van dit boek. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van kleurenpaletten en hun opties, zie hoofdstuk 10, Gevorderde Tekentechnieken, in de Handleiding voor Draw. Basisvormen tekenen Draw levert een grote hoeveelheid vormen, geplaatst op paletten, die toegankelijk zijn via de werkbalk Tekening.
Opmerking Dit is het standaardgedrag van de Ctrl-toets. Als de optie Vangen aan raster in het menu Beeld > Raster echter geselecteerd is, zal de Ctrl-toets de activiteit Vangen aan raster uitschakelen. Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl u de lijn tekent om de hoek van de lijn tot een veelvoud van 45 graden (0, 45, 90, 135 enzovoort) te begrenzen. Opmerking Dit is het standaardgedrag van de Shift-toets.
Een pijl tekenen Pijlen worden getekend zoals lijnen. Draw classificeert pijlen als een subgroep van lijnen: Lijnen met pijlpunten. Ze worden in het veld Informatie op de statusbalk als lijnen weergegeven. Klik op het pictogram Lijn met pijluiteinde op de werkbalk Tekening of het gedeelte Voeg een vorm in op de Zijbalk om een pijl te tekenen. De pijlpunt wordt aan het uiteinde van de pijl getekend als u de muisknop los laat.
Houd de Alt-toets ingedrukt om een rechthoek of een vierkant vanuit zijn middelpunt te tekenen. De rechthoek of het vierkant gebruikt het startpunt (waar u als eerste met de muis klikte) als middelpunt. Een cirkel of een ellips tekenen Gebruik het pictogram Ellips op de werkbalk Tekening of het gedeelte Voeg een vorm in, in het paneel Eigenschappen van de Zijbalk om een ellips of een cirkel te tekenen. Een cirkel is een ellips waarvan de twee assen dezelfde lengte hebben.
Bogen Houd de muisknop ingedrukt om het beginpunt van uw boog te maken, trek dan, met ingedrukte linker muisknop, een lijn vanuit het beginpunt. Laat de muisknop los en beweeg de cursor om een kromming in de lijn te maken tot er een boog ontstaat. Klik om het eindpunt van de boog vast te zetten en de lijn op de pagina vast te zetten. Om uw lijn te vervolgen verplaatst u de cursor om een rechte lijn te tekenen.
Afbeelding 12: Tekstinformatie in de Statusbalk U kunt een regeleinde invoegen met de toetscombimate Shift+Enter of een nieuwe alinea beginnen met de Enter-toets. Bij het invoegen van regeleinden of nieuwe alinea's beëindigt u het invoegen van tekst niet en wordt het tekstframe ook niet verlaten. Als u klaar bent met typen, klikt u ergens buiten het tekstframe om het invoegen of bewerken van tekst te beëindigen.
Afbeelding 13: Vier plakpunten Plakpunten zijn niet hetzelfde als de selectie-handvatten van een object. De handvatten zijn voor het verplaatsen of wijzigen van de grootte van een object. Plakpunten worden gebruikt om een verbindingslijn aan een object vast te zetten of te plakken zodat, wanneer een object verplaatst wordt, de connector met het object verbonden blijft.
Afbeelding 15: Een verbinding tussen twee objecten 1 Verbinding 11 Directe verbinding met pijlen 21 Gebogen verbinding met cirkels 2 Verbinding met pijlbegin 12 Directe verbinding met cirkelbegin 22 Lijnverbinding 3 Verbinding met pijluiteinde 13 Directe verbinding met cirkeluiteinde 23 Lijnverbinding met pijlbegin 4 Verbinding met pijlen 14 Directe verbinding met cirkels 24 Lijnverbinding met pijluiteinde 5 Verbinding met cirkelbegin 15 Gebogen verbinding 25 Lijnverbinding met pijle
Tip Het gebruik van al deze gereedschappen voor geometrische vormen is vergelijkbaar met die van het gereedschap Rechthoek. Voor meer informatie, zie Basisvormen tekenen en Hoofdstuk 2, Basisvormen tekenen, in de Handleiding voor Draw. Opmerking De pictogrammen voor geometrische vormen op de werkbalk Tekening nemen de vorm aan van het gereedschap die het laatst voor een object is gebruikt. Basisvormen Klik op het driehoekje rechts van het pictogram Basisvormen om de werkbalk Basisvormen te openen.
Afbeelding 20: Werkbalk Stroomdiagram Toelichtingen Klik op het driehoekje rechts van het pictogram Toelichtingen te openen. om de werkbalk Toelichtingen Afbeelding 21: Werkbalk Toelichtingen Sterren en banners Klik op het driehoekje rechts van het pictogram Sterren te openen. om de werkbalk Sterren en banners Afbeelding 22: Werkbalk Sterren en banners Opmerking U kunt tekst aan alle geometrische vormen toevoegen.
Om meerdere objecten te selecteren door middel van frames, moet het pictogram Selecteren op de werkbalk Tekening geactiveerd zijn. Opmerking Als met de muis wordt gesleept om meerdere objecten te selecteren, wordt de selectierechthoek ook wel een selectiekader genoemd. Verborgen objecten selecteren Zelfs als objecten achter andere objecten verborgen zijn, kunnen ze nog steeds geselecteerd worden.
1 Vooraan 4 Achteraan 2 Naar voren 5 Vóór het object 3 Naar achteren 6 Achter het object 7 Verwisselen Afbeelding 23: Werkbalk Positie Verplaatsen en objectgrootte aanpassen Wanneer u een object verplaatst of de grootte wijzigt, controleert u dan het linker gedeelte van de statusbalk van Draw (Afbeelding 24). Het gebied links op de Statusbalk toont van links naar rechts: soort object dat is geselecteerd, de positie van dit object in de tekening in X/Y-coördinaten en de afmetingen van het object.
Afbeelding 25: Een object verplaatsen De grootte van objecten aanpassen Verplaats één van de handvatten rondom de selectie om de grootte van een object (of een groep van geselecteerde objecten) met de muis te wijzigen. De muisaanwijzer verandert van vorm om de richting aan te geven waarin het selectiehandvat zich beweegt. Als u de grootte van het object wijzigt, verschijnt een vage rand om het object (Afbeelding 26). Laat de muisknop los als u de gewenste afmeting hebt bereikt.
Een object draaien Om een object (of een groep objecten) te draaien, selecteer het object en gebruik één van de volgende manieren om te draaien: • Klik op het pictogram Effecten op de werkbalk Lijn en opvulstijl. • Ga naar Beeld > Werkbalken > Modus en selecteer het picogram Draaien . De selectiehandvatten veranderen van vorm en kleur (Afbeelding 27). Er verschijnt ook een draaipunt in het midden van het object. Als u de muiswijzer over de handvatten beweegt verandert de cursor van vorm.
Een object scheeftrekken Gebruik de handvatten in het midden aan de bovenzijde, onderzijde of zijkanten van een geselecteerd object om een object scheef te trekken. De muisaanwijzer verandert wanneer u deze over één van deze handvatten in het midden beweegt. De as, die voor scheeftrekken van een object wordt gebruikt, is de zijkant van het object direct tegenover het middelste handvat, dat om het object scheef te trekken wordt gebruikt.
en opvulstijl op de Menubalk om de werkbalk te openen (Afbeelding 29). de meest gebruikte attributen kunnen met gebruik van deze werkbalk worden bewerkt. U kunt ook het dialoogvenster Lijn openen door op het pictogram Lijn te klikken en het dialoogvenster Gebied door op het pictogram Vlak te klikken, om toegang tot meer opties te krijgen.
Afbeelding 31: Gedeeltes van het Paneel Eigenschappen van de Zijbalk Het contextmenu Wanneer een object geselecteerd is, kunt u met de rechter muisknop op het object klikken om een contextmenu, dat aan het object gerelateerd is te openen (Afbeelding 32). U kunt attributen van een object wijzigen zonder een dialoogvenster te hoeven openen. Menu-items met een kleine pijl aan de rechterkant bevatten een submenu.
Als u de weergave van de lijn verder wilt verfijnen, kies Opmaak > Lijn van de Menubalk, klik met rechts op de lijn en kies Lijn in het contextmenu of selecteer het pictogram Lijn op de werkbalk Lijn en opvulstijl. Al deze methodes openen het dialoogvenster Lijn (Afbeelding 9 op pagina 15), waar u de lijneigenschappen kunt instellen. Dit dialoogvenster bestaat uit vier tabbladen: Lijn, Schaduw, Lijnstijlen en Pijlstijlen.
Afbeelding 35: Verschillende vullingen van een gebied Opmaakprofielen gebruiken Stel dat u dezelfde vlakvulling, lijndikte en randen op een verzameling objecten wilt toepassen. Dit herhalend proces kan sterk worden vereenvoudigd door het gebruik van opmaakprofielen. Opmaakprofielen maken het u mogelijk om een opmaaksjabloon (een groep opmaakprofielen) te definiëren en dat vervolgens toe te passen op meerdere objecten.
Afbeelding 36: Plaatsing met Vangen aan raster Het raster weergeven Om het raster in Draw weer te geven of de weergave weer uit te zetten, ga naar Beeld > Raster > Raster tonen op de Menubalk of klik op het pictogram Raster tonen op de werkbalk Opties. Een raster configureren De resolutie, vangen en vangpositie van de rasterpunten kunnen ingesteld worden. Ga naar Extra > Opties > LibreOffice Draw > Raster op de Menubalk om het dialoogvenster voor het Raster te openen (Afbeelding 37).
• De resolutie is de afmeting van de vierkantjes of rechthoekjes in het raster. Als de resolutie • • • horizontaal 1 cm en verticaal 2 cm is, dan bestaat het raster uit rechthoekjes van 2 cm hoog en 1 cm breed. Onderverdeling zijn aanvullende punten die langs de zijden van elk rechthoekje of vierkantje in het raster verschijnen. Objecten kunnen zowel Vangen aan onderverdelingen als aan hoeken van het raster.
en de hoek van het spiegelen van een object veranderen en dit wordt beschreven in Hoofdstuk 4, Objectattributen wijzigen, in de Handleiding voor Draw. Een spiegelbeeld maken Op dit moment is er in Draw geen opdracht om een spiegelbeeld te maken. Het maken van een spiegelbeeld van een object kan echter nagebootst worden door het gereedschap Spiegelen te gebruiken, zoals wordt beschreven in Hoofdstuk 4, Objectattributen wijzigen, in de Handleiding voor Draw.
Afbeelding 39: Dialoogvenster Dupliceren 2) Kies de gewenste opties uit de beschikbare. Bijvoorbeeld, als de opties in het dialoogvenster op een rechthoek worden toegepast, wordt het resultaat als in Afbeelding 40. Afbeelding 40: Resultaat van dupliceren Vormovergang Vormovergang transformeert een vorm van een object naar een ander en werkt alleen als er twee objecten zijn geselecteerd. 1) Selecteer twee objecten met een verschillende vorm.
de twee opties in het dialoogvenster op een vierkant en een driehoek worden toegepast, geeft de Vormovergang het resultaat als in Afbeelding 42. Afbeelding 41: Dialoogvenster Vormovergang Afbeelding 42: Resultaat van Vormovergang Het combineren van meerdere objecten Met behulp van Draw kunt u tekenobjecten met elkaar groeperen of samenvoegen en meervoudige objecten als één geheel behandelen of objecten in één nieuwe vorm samenvoegen.
objecten in de tijdelijke groep toepast. Bijvoorbeeld, u kunt een tijdelijke groep objecten in zijn geheel draaien. Om een tijdelijk groep op te heffen, klikt u simpelweg buiten de selectie-handvatten, die rondom de objecten staan. Permanent groeperen Een permanente groep objecten kan gemaakt worden, nadat u de objecten geselecteerd hebt.
Invoegen en bewerken van foto's Draw bevat een aantal functies voor het bewerken van rasterafbeeldingen (bitmaps) – bijvoorbeeld foto's en gescande afbeeldingen. Dit omvat ook het importeren en exporteren van afbeeldingen alsmede omzetting van het ene formaat naar het andere. Draw biedt een groot aantal grafische filters, zodat het verschillende grafische bestandsformaten kan lezen en weergeven.
1) Kies Invoegen > Notitie op de Menubalk. Een klein vakje, met daarin uw initialen, verschijnt in de linker bovenhoek van uw tekening, met een groter tekstvak ernaast (Afbeelding 43). Draw heeft automatisch uw naam en de datum aan de onderzijde van dit tekstvak toegevoegd. 2) Typ of plak uw notitie in het tekstvak. Optioneel kunt u enige basale opmaak toepassen op de delen van de tekst door deze te selecteren, met rechts te klikken en te kiezen uit het contextmenu.